EdibleRed overtuigt niet in Bourbon Street

Standaard bluesrockbandje moddert wat aan voor stonede toeristen.

Tekst: Tirzak de Fockert Foto's: Roel Brekelmans, ,

Het Amerikaanse bandje EdibleRed doet een kleine clubtour door Amsterdam. Het eerste optreden in Bourbon Street verloopt helaas alles behalve soepel.

Standaard bluesrockbandje moddert wat aan voor stonede toeristen.

Wie wel eens in Bourbon Street verzeild is geraakt, weet vantevoren redelijk goed wat er te wachten staat. Het café in de Lange Leidsedwarsstraat, dat vooral in naam en aankleding een blueskroeg wil zijn, draait namelijk sinds jaar en dag op hetzelfde eenvoudige principe: elke avond live-muziek tot in de late uurtjes, voor een schappelijk prijsje. Desalniettemin zijn die live-optredens in de regel degelijk van aard. Aanstekelijk genoeg om een beetje op te dansen, herkenbaar genoeg om vooral niet teveel bij na te denken. Ideaal voor stonede toeristen die in Amsterdam een avondje echte muzikanten willen horen zonder er veel aandacht aan te hoeven besteden. Echt spannende ontdekkingen zul je er niet snel doen EdibleRed past wat dat betreft prima in deze kroeg. De Amerikaanse band die momenteel een klein kroegtoertje in Amsterdam doet, brengt nogal standaard bluesrock ten gehore. De muziek is opgebouwd met de beproefde formule “stoere zangeres” ondersteund door een drietal mannelijke muzikanten. Helaas is cellist Dave Eggar voor deze kleine tour thuis gebleven. Met die stoere zangeres is overigens weinig mis: Collette McLafferty heeft een sterke, lekker rauwe stem die in de lagere regionen soms in de verte wat aan Anouk doet denken. En die stem weet ze ook te gebruiken. Met lange uithalen grooved en gromt ze alsof haar leven er vanaf hangt. Maar zodra ze even stil is, en de gitarist aan de verplichte solo begint, wordt duidelijk hoeveel deze band het van de zang moet hebben. De muzikale omlijsting van gitaar, bas en drum is behoorlijk mat. De drummer lijkt niet verder te komen dan ongeïnteresseerd de maat aan te geven. Dat hij daarbij de hele tijd glazig naar de hemel staart, doet vermoeden dat hij de verleidingen van de Amsterdamse coffeeshops niet heeft weten te weerstaan. Ook de bassist en de gitarist lijken er niet helemaal met hun hoofd bij. Vastgenageld aan het podium raffelen ze onbezield hun solo’s af. Die solo’s, met name van de gitarist, bestaan uit het principe “variëren op één toon” en voegen werkelijk niets toe. Bij het vierde nummer lijken alle muzikanten zelfs in een totaal andere toonsoort te spelen. Een rommeltje dus, waar je op basis van hun cd toch wel wat meer mag verwachten. Zou het dan toch de wiet geweest zijn? Tekst: Tirza de Fockert Foto's: Roel Brekelmans