Bob Fosko was eind jaren tachtig en begin jaren negentig de frontman van de Raggende Manne. Dit gezelschap viel op door de combinatie van korte muzikale explosies en Nederlandse teksten waarin kleine en grote dagelijkse observaties en veelal irritaties tot absurde proporties werden opgeblazen. Daarnaast heeft Bob ook de melige gabberhouse die midden jaren negentig werd uitgebracht onder de naam Hakkuhbar op zijn geweten. Deze wapenfeiten geven aan dat de man een muzikaal verleden heeft waarin ruim plaats is voor humor en entertainment. Ook in Fosko, Bob’s nieuwe band -die naar eigen zeggen Nederlandstalige Jazz speelt- wordt er veel lol gemaakt, zowel op het podium als in de zaal.
Opvallend is dat er gekozen is voor een theatertour. Misschien heeft het ermee te maken dat het publiek dat destijds naar optredens van de Raggende Manne ging kijken inmiddels gesetteld is en het podiumcircuit is ontgroeid. De theaterelementen in de show van Fosko kunnen ook een rol spelen. Zo is het podium omgetoverd tot café.
Bob Fosko trapt de avond af met een komische monoloog van de purser die een KLM-Air France gezagvoerder tijdens een vlucht een paar trappen nageeft omdat hij zijn vriendin bedrogen heeft. Daarna wordt een vette funkgroove door de band ingezet en valt meteen op dat deze band er lol in heeft om muziek te maken. De zevenkoppige band bestaat uit bevriende muzikanten op gitaar, bas, drums, percussie, toetsen waaronder een ouderwets ronkend hammondorgel. Bob’s dochter Elle Wonder verzorgt naast het omspoelen van glazen achter de bar ook de achtergrondzang.
Tekstueel is er in de nummers van Bob niet veel veranderd. Rake teksten over materialisme (“Kijk eens wat je hebt, wat moet je met nog meer”) en relatieperikelen (“Ik heb helemaal niks aan jou“), worden afgewisseld met pure onzin over bijvoorbeeld koken (“Vette ballen”).
Minder geslaagd is Bobs poging om met zijn jeugdherinneringen uit Baarn de lachers op zijn had te krijgen. Wellicht is het feit dat dit de eerste show is daar nog debet aan maar op de één of andere manier wordt het niet echt leuk. Met de nummers van zijn band is ieder geval niets mis en het enthousiasme en plezier van deze muzikale groep vrienden komt zeker over. Vooral percussionist Rudi de Graaff heeft er lol in en ook veteraan Wouter Planteydt speelt alsof zijn leven er van afhangt. Ook intermezzo’s als een rondje met de voltallige band door de zaal om een liefdeslied te zingen aan een vrouw uit het publiek en een duet tussen vader Bob en dochter Ella zorgen dat er geen moment van verveling in de show optreedt.
Conclusie: de one man show van Bob overtuigt nog niet, maar de losse muziek van de band en Bob’s rake teksten zorgen ervoor dat het publiek met een goed gevoel de zaal verlaat. En toch was het zeker geen gezapig theateravondje. Bob Fosko heeft nog steeds het talent om te prikkelen met zijn teksten maar maakt ze nu met zijn aanstekelijke band voor een breder publiek toegankelijk.
Gezien: Fosko
Kleine Komedie, 5 februari 2008
Tekst: Jasper van Bochove
Foto’s: Wieke Bonnier
Bob Fosko ook in theatersetting prikkelend
Rake teksten worden afgewisseld met pure onzin
Fosko, de vriendenband van Bob Fosko, maakt muziek die duidelijk gemaakt is om te entertainen. Het publiek wordt in de Kleine Komedie vergast op een aanstekelijk programma met losjes en met veel plezier gespeelde muziek en Bob’s rake en veelal komische teksten.