Finale Amsterdamse Popprijs verveelt geen moment

T.IF.T uitgesproken winnaar in de Melkweg

Tekst: Laurens Hessels Foto's: Dirk Jan Stenvers, ,

De afsluitende avond van de Amsterdamse Popprijs verveelde zaterdag geen moment. Het was een finale zoals het hoort: alle optredens waren interessant en van hoog niveau. De organisatie had de bands in de juiste volgorde geprogrammeerd, beginnend met de vrij rustige funky sound van John Carrie & Moor Green, via steeds steviger gitaarwerk toewerkend naar de bizarre gymnasiumpunk van Roodkapje en het Blauwe Gevaar. T.IF.T ging er uiteindelijk terecht met de hoofdprijs vandoor.

T.IF.T uitgesproken winnaar in de Melkweg

De organisatie heeft de bands in de juiste volgorde geprogrammeerd, beginnend met de vrij rustige funky sound van John Carrie & Moor Green, via steeds steviger gitaarwerk toewerkend naar de bizarre gymnasiumpunk van Roodkapje en het Blauwe Gevaar. John Carrie en Moor Green trappen de avond af met een rommelige set poprock en funk. De laatste paar nummers swingen aanstekelijk, met als climax een indrukwekkend beheerst en functioneel gebruik van een klassieke theremin (ambachtelijke voorloper van de synthesizer). Helaas mist het geheel een doordachte opbouw. In twintig minuten komen zoveel sferen voorbij dat de samenhang zoek is. Bij Clemm is de boodschap duidelijk: zij zet een psychedelisch, licht dramatisch geluid neer dat tot in de puntjes is uitgewerkt. De traditionele rock-bezetting aangevuld met elektronische samples en beats resulteert in een prachtig melancholisch geluid. Zwakke plek is echter de presentatie. Alleen zanger Tom van Nuenen kijkt regelmatig het publiek aan en zelfs hij maakt daarbij een verlegen indruk. Het optreden blijft hierdoor wat statisch. Dog Called Phenix brengt recht-door-zee rock met volle overgave. Simpele, maar uiterst doeltreffende liedjes met pakkende refreintjes. De band staat als een huis, de drie heren zijn perfect op elkaar in gespeeld. Een onderhoudend concert, maar helaas nergens echt vernieuwend of eigenzinnig. Het enige wat iedereen zal onthouden is hun slechte kledingkeuze (uniform in het zwart-geel), die zelfs als ‘fout’ eigenlijk niet door de beugel kan. De sterkste band vanavond is overduidelijk T.IF.T. Zowel qua geluid als podiumuitstraling is dit een volwassen groep met een eigen stijl. De jongens slagen erin invloeden van Radiohead en Incubus te combineren tot een gevarieerd maar samenhangend eigen geluid. De nummers zijn knap opgebouwd. Zoals de jury terecht opmerkt is dit de enige band die ontroert, het afsluitende nummer zorgt voor kippenvel. Ondanks de vrij sombere klank spat het speelplezier ervan af: een absoluut hoogtepunt van de avond. Alura gebruikt een kunstje: het uitbuiten van contrasten. Tegen het duistere gitaargegrom steekt de heldere stem van Laura Schoegje aangenaam fris af. De zangeres huppelt vrolijk en uitdagend op een neer met haar blond-roze kuif tussen langharige gitaristen die ouderwets staan te headbangen. Een zonder meer wervelende show waar weinig op aan te merken is. Het metal-rock geluid klinkt alleen wat gedateerd en leunt teveel op het bekende trucje om ook buiten het eigen headbangpubliek echt aan te slaan. De jonge honden van Roodkapje en Het Blauwe Gevaar hebben de eer de avond af te sluiten. Hun punkrock rammelt nog her en der, misschien vanwege de pas vervangen bassist. Als handelsmerk zingen de jongens bizarre teksten over bijvoorbeeld Sinterklaas, ringtones en natuurlijk het blauwe gevaar. In combinatie met hun keurige ABN-accent en verlegen puberuitstraling is een glimlach moeilijk te onderdrukken. Wat ze willen overbrengen blijft echter raadselachtig. De teksten zijn absurd, maar maken geen punt. De jury wijst terecht T.IF.T als winnaar aan en roemt haar goed opgebouwde set en internationale allure. Het viertal neemt enthousiast de prijzen in ontvangst en speelt nog een aanstekelijke toegift. De heren schijnen al met een serieuze platenmaatschappij in gesprek te zijn, dus hier gaan we zeker nog van horen! Gezien: Finale Amsterdamse Popprijs Melkweg, 24 november 2007 Recensie: Laurens Hessels Foto's: Dirk Jan Stenvers