Nosfell en Lebourgeois betoveren de bovenzaal van Paradiso

Een optreden dat niet in een hokje past

Tekst: Zoë-Amber Bakker Foto's: Maarten Brante, ,

Vocalist/gitarist Nosfell en cellist/zanger Pierre Lebourgeois nemen ons mee naar Klokochazia, hun land van herkomst. Twee grote lichtschermen staan achter de heren en vormen het decor van wat het beste als een reis door de Wereld van Nosfell kan worden omschreven. Gewapend met twee gitaren, een sampler, cello, basgitaar en stemvervormer voeren Nosfell en Lebourgeois ons door een muzikaal landschap van uitersten.

Een optreden dat niet in een hokje past

‘Good evening, I am Labyala Fela Da Jawid Fel. You can call me either that or you can call me: Nosfell’. Zo opent de Franse Nosfell de avond op een bescheiden manier met lichte hoge stem. Vocalist/gitarist Nosfell en cellist/zanger Pierre Lebourgeois nemen ons mee naar Klokochazia, hun land van herkomst. Hier wordt Klokobetz gesproken, zo legt Nosfell uit. De teksten van zijn nummers zijn gedeeltelijk in het Klokobetz en gedeeltelijk in het Engels. Twee grote lichtschermen staan achter de heren en vormen het decor van wat het beste als een reis door de Wereld van Nosfell kan worden omschreven. Gewapend met twee gitaren, een sampler, cello, basgitaar en stemvervormer voeren Nosfell en Lebourgeois ons door een muzikaal landschap van uitersten. Het is vrij moeilijk om iets te omschrijven met de mate van eigenheid die dit optreden heeft. Juist de beleving van deze voorstelling is de kracht ervan, woorden die dit omschrijven kunnen slechts de magie teniet doen. Het beste zou hier dan ook staan: ‘ga dit zien’. Bij gebrek aan beter komt nu gewoon een opsomming van het waarom. Zelden is er iemand te zien die behalve het stembereik van een hele piano ook nog de lichaamsbeheersing heeft van een danser en dit combineert met gitaarspel. Cellist Pierre Lebourgeois neemt ook bij enkele nummers de elektrische basgitaar ter hand en verzorgt de achtergrondzang. Elke beweging, elke gezichtsuitdrukking, elk woord, gezongen of gesproken, elke noot die gespeeld wordt is bewust gekozen. Het resultaat hiervan is een tot in de details gestyleerde voorstelling. Het te betitelen als een concert doet het geheel tekort en toch is het dit wel. Nosfell beatboxt, samplet dit en zingt er zijn teksten overheen. Dan weer kristal helder en zuiver hoog, (zag je hem niet hield je hem voor een vrouw) dan weer met een mooie diepe stem. Hij rockt (hard), speelt dan weer akoestisch, dan weer elektrisch en hij lijkt elke seconde van persoonlijkheid te wisselen. Ook vertelt hij ons verhalen uit Klokochazia op een gestileerde manier: de woorden rollen zijn mond uit, versnellingen en vertragingen (tot gestotter aan toe) zijn ook nu weer tot in de puntjes uitgedacht. En dan zijn fysiek: Zijn goed getrainde lichaam laat niets aan de verbeelding over. Hier staat een danser. AMAI. Je kunt duidelijk zijn invloeden eruit vissen: Stemkunstenaar Bobby McFerrin, Neil Young, Joni Mitchell, Les Claypool, het Japanse Kabuki. Een vorm van operatheater waarbij alle rollen door mannen gespeeld worden, gekenmerkt door uiterst gestileerde bewegingen. Er wordt gebruik gemaakt van make-up, die het gelaat op een masker doet lijken, en zeer expressief gezichtsgebruik. Nosfell ontmenselijkt zichzelf bijna door de manier waarop hij beweegt en dit combineert met zijn gezichtsuitdrukkingen en stemgebruik. Soepeltjes glijdt hij langs alle octaven. De sfeerbeelden die Nosfell creëert doen me bij vlagen denken aan Gargoiles. Maar we moeten vooral niet cellist Lebourgeois vergeten, een meester in zijn vak. Hij strijkt, hij plukt, hij bast als een bezetene, zingt en schakelt moeiteloos van klassiek naar rock. Kortom: een heel bijzondere voorstelling, die niet zo snel onder één kopje te scharen valt. Gezien: Nosfell, Bovenzaal Paradiso, 25 mei 2007