Het leven van een Grote Prijs winnaar

LUCKY FONZ III blikt terug en vooruit

Otto Wichers/ Lucky Fonz III, ,

Ondanks de vele concerten en media aandacht die er opvolgde heeft Lucky Fonz III toch nog tijd gezien om speciaal
voor 3VOOR12/AMSTERDAM zijn belevenissen op te schrijven. Van Pierre Wind tot Anita Witzier en van een uitverkochte
Melkweg tot een optreden in een bruine kroeg voor vrienden Lucky Fonz III maakte het in korte tijd mee. Maar ook een vooruitblik over de toekomst van zichzelf en de singer/songwriters in Amsterdam.

LUCKY FONZ III blikt terug en vooruit

Het Grote Prijs-verhaal begon eigenlijk voor mij (Otto, aka Lucky Fonz III) op bevrijdingsdag dit jaar. Ik speelde op 5 mei van dit jaar op het Bevrijdingsfestival in Zwolle. Mijn optreden was in bepaalde opzichten rampzalig; ik kwam 5 minuten van te voren erachter dat mijn gitaar kapot was en niet versterkt kon worden op de normale manier (dwz. via een snoertje). Er zat niks anders op dan er een microfoon op te zetten. Normaal is dat geen probleem, maar als je in de openlucht bent, als 300 meter achter je De Heideroosjes over het veld knallen, en als je normaliter de helft van je nummers tokkelt alsof je een parkietje aait, dan is het dus wel een probleem. De geluidsmannen waren bijna in paniek totdat ik als noodoplossing bedacht om al mijn nummers gewoon debiel hard te rammen in de hoop dat er nog iets te horen zou zijn. Dat deed ik dus en, zowaar, de nummers klonken vertiefd, maar ze klonken. Ik had het gevoel dat het publiek snapte wat er aan de hand was en door alle onbedoelde herrie heen de liedjes en de teksten doorkregen. Misschien denken sommigen Zwollenaren tot op de dag van vandaag dat ze zo bedoeld zijn. Hoe dan ook, ik voelde me prima daarna. Later die mooie dag ben ik gaan kijken naar de winnaar van de Grote Prijs van vorig jaar: Roosbeef. Ik was gelijk verkocht en ik snapte het ook meteen. Ik dacht nog: ‘Ramses-Shaffy-indierock, logisch toch!’. Ik wilde direct hun dubbel-cd kopen maar op dat moment hadden ze alleen nog een strijk-embleem uitgebracht. Daarna dacht ik: ‘Als zij mee heeft gedaan aan de Grote Prijs, dan wil Lucky Fonz III ook’. En zo geschiedde. Ik moest ook wel: ik heb geen label, boekingskantoor, manager, niks. Ik zag het als een mooie manier om wat extra aandacht voor mijn muziek te genereren. Ik heb het afgelopen jaar op veel verschillende plekken mogen optreden, en ik besef dat ik dat deels heb te danken aan het feit dat mensen mijn muziek ontdekten nadat ze mijn naam hadden gehoord in verband met competities als MooieNoten en de Grote Prijs. De aanloop naar de finale was superleuk. Singer/songwriters, dat zijn zeer relaxte types. Geen kinnesinne, geen bullshit. Bovendien besefte iedereen die in de finale stond dat hun trein toch wel zou doorstomen, of er nou werd gewonnen of niet. Desalniettemin wilde ik wel graag winnen, want die prijzen waren niet mis. De finale zelf was een knoert van een feest. Iedereen die er bij was (of het heeft terugziet op fabchannel) kan daarover meepraten. Pierre Wind zweepte iedereen op met zijn hyperactieve praatjes en de deelnemers waren stuk voor stuk op hun paasbest: bluesgod Ralph de Jong, folkgodin Signe Tollefsen, soulgodin Sabrina Starke, mooieliedjesgod Awkward I & nachtclubjazzgodin Barbara Breedijk. Ik was, zoals altijd, bloednerveus, maar toen ik opkwam, na alle goede vibes van Sabrina, had ik zo’n zin om te zingen dat alles van me afviel en de liedjes op hun plek vielen. Op het einde van mijn optreden zong een uitverkocht Melkweg het refrein van ‘The Painter’ mee, en ik kan je vertellen: ik moest bijna huilen van vreugde. Ik was zo ontroerd dat ik bijna vergat dat er nog een juryprijs zou worden uitgedeeld. Die ik ook nog eens won. Die lieve Pierre Wind gooide me in de lucht alsof ik een blaadje sla was! Na alle vrolijke hysterie in de Melkweg ben ik die avond naar het verjaardagsfeestje gegaan van Lake, de in Amsterdam wonende freefolk zangeres uit Texas (liefhebbers: luister naar ‘close encounters’ op www.myspace.com/chocolake). Het bier en de liedjes vloeiden rijkelijk…De dag daarop ben ik naar Café De Spuyt gegaan waar ik vaak op zondag countryliedjes zing met vrienden van het Amsterdam Songwriters Guild. Ook daar was het feest, natuurlijk. De maandagochtend daarop had ik meteen mijn mediavuurdoop: ik ging op bezoek bij het tv-programma Goeiemorgen Nederland. Ik was natuurlijk compleet gaar van al het feesten, dus toen ik om half zeven ‘s ochtends met de grootste kater ever in de visagie zat (met de puppy van Anita Witzier aan mijn voeten) dacht ik nog even ‘waar de fuck ben ik nu weer?’. Gelukkig was het gezellig gebeuren. Die presentratrice was een schat! Ik heb de week daarna een hoop met de media van doen gehad, de meesten waren erg aardig voor me en oprecht geinteresseerd in mijn muziek. Alleen bij mijn bezoek aan TMF ging er wat mis. De artiest die voor mij speelde kreeg vragen als ‘Kan jij een beetje zoenen?’ en toen liet ik blijken dat ik niks zou antwoorden als ze mij dat soort vragen zouden geven. Geen interview, dus. Ik vond het niet erg. Ze draaien daar toch te weinig Emmylou Harris. Nadat al het stof van de Grote Prijs was neergedaald, ging ik een beetje nadenken over het afgelopen jaar en hoe absurd het was geweest. Grofweg gezegd stond het eerste half jaar in het teken van persoonlijke problemen, existentiele vragen en een in delirium afgeschreven scriptie. Het tweede halfjaar was magisch: een aantal dingen waarvan je in de schoolbanken dagdroomt werden (in bescheiden mate) werkelijkheid. Mensen gaan oprecht van je muziek houden, ze horen je graag zingen en je schrijft een paar nummers waarvan je hoopte ze ooit te kunnen schrijven. Tot een jaar geleden dacht ik nog wel eens dat mijn muziek alleen in mijn eigen hoofd goed was. Nu weet ik beter. Ik mag op Noorderslag en Oerol spelen, wat een eer! Wat ik mooiste van het afgelopen jaar vond was de verscheidenheid van de plekken waar ik heb gespeeld; bij de roots-mannen, bij de krakers, bij de dichters, bij mijn ouders, bij de indie-goden, bij de dagjesmensen en bij de nachtvlinders. Ik hoop dat dat zo zal blijven en dat ik nergens bij zal horen maar toch welkom zal zijn. Dat zal afhangen van de kwaliteit van wat ik doe, van mijn nummers en mijn performances. Ik heb sinds de Grote Prijs een aantal optredens gegeven en sommigen waren goed, sommigen waren super, maar er was ook eentje mislukt door mijn eigen toedoen (dat was overigens bij de Subbacultcha!-night in Paradiso). Mijn goede voornemen voor 2007 is dan ook om beter te worden in wat ik probeer te doen. Ik ben natuurlijk nog steeds maar een kleintje; een beginner. Op een dag wil ik dat niet meer zijn. Al zou ik niet weten of er een lat bestaat waar mee je ‘succes’ kan meten (het soort ‘succes’ dat ik wil). Desondanks ben ik benieuwd wat mensen van mijn volgende album zullen vinden. Ik kan alvast verklappen dat liefhebbers van de betere depri-folk niet teleurgesteld zullen worden. Tot slot wil ik nog kwijt dat ik een half jaar geleden een stukje heb geschreven over MooieNoten, waarin ik de hoop uitsprak dat het singer/songwriter genre in Nederland een opbloei zou beleven. Zo denk ik er nog steeds over. Sterker nog, het lijkt al te gebeuren. In Amsterdam alleen al lopen er heel wat rond die alle ongeschreven muziekregeltjes aan hun laars lappen en, buiten alle media om, zieltje na zieltje overtuigen; Werner Vrede, Jane on the Roof, Charles Frail, Davie Lawson, Chinup...en vele anderen! Ga ze zien en zwicht ook!