Stuurbaard Bakkebaard is zo’n band die uitstekend zou passen op lichtelijk alternatieve houtje-touwtje festivals zoals het Oerol festival. Oorspronkelijke muziek met dito instrumenten zoals contrabas en exotische toeters. De muziek van het type dat door velen wordt aangeduid als potten- en pannenblues beschrijft aardig wat de Haarlems-Eindhovense band zijn publiek voorschotelt. En als er dan toch in Amsterdam moet worden opgetreden, is Pakhuis Wilhelmina de juiste plek: lichtelijk alternatief dus, maar groot genoeg voor een band van dit formaat.
Zoals gebruikelijk in Pakhuis Wilhelmina begint de show ronduit laat. Dat is prettig voor het publiek, mocht er in het centrum van de stad nog iets interessants te beleven zijn vroeger op de avond. En prettig voor de band ook: de zaal is goed gevuld. Veel lichtelijk alternatieve mensen groepen gezellig bij elkaar: quasi-krakers, quasi-punkers, quasi-artistiekelingen, het is allemaal in milde vorm aanwezig. Veel zwart dus, maar niet te, want anders zou hier een heel andere band staan. De ultieme outfit van vanavond is een schoffie-achtige zeemans-look, compleet met pet, waarin ik twee jongens heb gespot. Goed gevonden, want Stuurbaard Bakkebaard is befaamd om zijn zeemansromantiek. Luister maar naar hun Lied van de Meeuwen, die ze later op de avond nog in de toegift zullen spelen.
Daar komen de mannen het podium op, quasi-western gekleed. Timo van Veen heeft het sex-appeal van een jonge Nick Cave. Bassist Onno Kortland ziet eruit zoals hij klinkt (rauw) en drummer Marc Koppen lacht het hele optreden lang zijn tanden bloot. Ze openen met wat rustige bluesnummers. Later wordt het flink wat ruiger, maar de oorspronkelijke southern blues blijft de boventoon voeren. En daartoe zetten ze alle middelen in, zoals de gasten toeschreeuwen met een vet zuidelijk en boers Amerikaans accent, tot grote hilariteit van het publiek. Wat een heerlijk maf stelletje. Er rennen nog net geen kippen over het podium.
Ja, Stuurbaard Bakkebaard is theater. Theater van het soort waar de Kift ook bekend om staat. Ze kruipen fysiek helemaal in het gevoel van de muziek. Dat levert rare grimassen en geluiden op. Een van de nummers leiden Timo en Onno in met een ritmisch gekreun. Het heeft een opzwepend effect op het publiek. Dan neemt de zanger een akoestische gitaar en een barkruk ter hand. Duidelijk een teken dat er een gevoelig nummer gaat komen. Maar het gaat helaas niet door, want het enige dat we de volgende vijf minuten horen is een schel gekraak van de versterker. Het wordt niet opgevangen met een grap of een grol. Jammer, ze zijn er zo goed in. Dan maar weer verder met de blues die een enkel keertje wordt afgewisseld met een funkrock liedje. Als laatste nummer voor de toegift zetten de mannen een stevige hoempa in. Zoiets werkt altijd goed. Resultaat: een instant feestje.
Het feestje gaat over in een gescandeer voor “Nog-een-lied-juh!” Geen probleem. De toegift bestaat uit nog drie liedjes. Dan pakt Onno iets moois wat hij bewust voor het laatst heeft bewaard. Hij blaast door een soort van grote fanfare toeter wat hij afwisselt met een gebral en gebrom. Allemaal door dat instrument dus. Leuk gevonden. Het publiek is er dankbaar voor. Helemaal interessant voor het publiek is dat de meeste liedjes van vanavond binnenkort op een nieuw album te beluisteren zijn: Whistle Dixie. Dat zal wel een ‘fine southern tune’ worden.
Stuurbaard Bakkebaard zijn drie cowboys
...voor lichtelijk alternatieven
Stuurbaard Bakkebaard is zo’n band die uitstekend zou passen op lichtelijk alternatieve houtje-touwtje festivals zoals het Oerol festival. Oorspronkelijke muziek met dito instrumenten zoals contrabas en exotische toeters. De muziek van het type dat door velen wordt aangeduid als potten- en pannenblues beschrijft aardig wat de Haarlems-Eindhovense band zijn publiek voorschotelt.