Holland Festival: Múm schuwt het experiment niet

Opening Muziektheater aan het IJ met orkest en IJslanders

Jasper van Vugt, ,

Het Holland Festival trekt te weinig jongeren. Waar het Holland Festival bakken subsidie krijgt en daarmee bizar luxe programmaboekjes kan laten maken, daar moet de jongere popmuziekliefhebber flink betalen om aan zijn muzikale gerief te komen. Met de komst van Pierre Audi lijkt daar verandering in te komen. Als het aan hem ligt wordt niet meer alleen het Concertgebouw en Schouwburgpubliek naar het festival getrokken, maar ook de jongere muziekliefhebber. Bijvoorbeeld door Múm.

Opening Muziektheater aan het IJ met orkest en IJslanders

‘Wat leuk, al die jongeren!’, zo laat een al wat oudere heer weten aan zijn gesprekspartner. Het is een uitspraak die niet alleen de oudere bezoekers als muziek in de oren moet klinken. Want dit lijkt precies hetgene te zijn wat het Holland Festival voor ogen had. Wat programmeur Ivo van Hove niet lukte, lijkt zijn opvolger Pierre Audi wel te lukken: het aanboren van een nieuw en jonger publiek. Deze avond is het echter een mooie mix tussen ouder en jonger publiek. Was de vorige avond met de hippe vogels van Warp nog hoofdzakelijk op jongeren gericht, vanavond was er duidelijk op twee doelgroepen gericht. Elfjesgroep Múm uit IJsland, bekend bij de liefhebber van de betere ambientmuziek, zou samen met het Radio Kamerorkest spelen. Het werk van de Frans-Griekse componist Xenakis zou hofleverancier zijn voor de te spelen stukken. Het bleek zowel voor het orkest, de band, als voor het publiek een eye-opener te zijn. Het verschil tussen de twee groepen concertbezoekers bleek al bij opkomst van het orkest. Waar de jongeren rustig bleven zitten, daar stonden de oudere muziekliefhebbers reeds op om de dirigent en zijn orkest met applaus te verwelkomen. Net zoals dat in het Concertgebouw altijd gebeurt. Pas toen Múm het podium betreedde en zich rechts achter op het podium verschansde, lieten de Múm fans van zich horen. Het was echter de beurt aan het orkest om af te trappen. En dat viel niet mee, zo bleek al snel. De gemiddelde symfonie van Dvorák is goed te behapstukken voor niet-ingewijden in de klassieke muziek. Maar het werk van Xenakis bleek een stuk lastiger. Gewaagde composities, zeker. Maar de zucht van verlichting was voelbaar, toen na een klein kwartier van piep-schuur-knor-schaaf geluiden Múm zich mocht laten horen. De drie knulletjes (‘mannen’ suggereert teveel testosteron voor deze oorlammetjes) en het elfje zitten dan al geruime tijd naast hun kinderinstrumentjes te wachten tot ze eindelijk mogen. En zo blijkt dat ze eigenlijk niet mét, maar tegen het Kamerorkest spelen. Weliswaar minder spannend, maar een samenwerking volgt na de pauze, zo belooft het programmaboekje. Tot die tijd geniet men afwisselend van het orkest en Múm. Waar het orkest de ‘helse’ werken van Xenakis brengt en zo de Hel verbeeldt, daar brengt Múm de Hemel. Op deze manier komt het thema van het Holland Festival, ‘Hemel en Hel’, naar voren in de voorstelling. Voor Múm maakt het weinig uit. Ze spelen gewoon een nummer van henzelf, waarna het orkest weer een compositie speelt. En zo wisselen ze elkaar af, tot de pauze. In de gangen en de foyer wordt er druk gediscussieerd. De meningen zijn verdeeld; zo zijn niet alle liefhebbers van klassieke muziek te spreken over Múm, en andersom. Maar daar gaat het niet om. De enthousiaste reacties van de bezoekers die met muziek worden geconfronteerd die ze niet kennen, dáár zit te winst van vanavond. En die wordt na de pauze nog groter wanneer cellist Arne Deforce zich vooraan het podium meldt. Met zijn fenomenale spel weet hij de hele zaal te verbazen. De leden van Múm kijken verwonderd toe. Het programmaboekje meldt dat er tot slot een samenwerking tussen Múm en het orkest plaats zal vinden. Glimlachend leidt dirigent Peter Eötvös het geheel in goede banen. Dat moet ook wel, want het gaat Múm beduidend moeilijker af dan het Kamerorkest. Niet dat het wat uitmaakt: het resultaat is adembenemend. De visuals die op de achterwand worden geprojecteerd dragen goed bij aan de sfeer, en het geluid in de zaal is subliem. Wanneer het concert is afgelopen krijgen zowel orkest als band dan ook een geheel verdiende staande ovatie. Het siert het Radio Kamerorkest dat ze de energie en moeite hebben genomen om een stuk in te studeren waarbij ze samenwerken met een band als Múm. De IJslanders hebben het wat dat betreft een stuk makkelijker; hun ijle en sferische muziek leent zich sowieso wel voor het gebruik van de nodige strijkers. Ze kunnen een nummer van henzelf spelen waarbij ze alleen rekening moeten houden met de strijkers. Dat gaat ze goed af, en datzelfde geldt voor de geschoolde musici van het orkest. De grootste winnaar is het publiek, dat getuige is geweest van een bijzonder geslaagd experiment. Met dank aan Múm, het orkest en vooral Pierre Audi, die deze combinatie mogelijk maakten.