Róisín Murphy hinkt live in Paradiso op twee gedachten

"Laptopmans ontpopte zich als de dirigent van het optreden"

Seije Slager, ,

Van voormalig Moloko-frontvrouw Róisín Murphy verscheen onlangs haar solo-debuut Ruby Blue. Samen met producer Matthew Herbert knutselde ze uit samples van keukengerei en verfrommeld-wordende-kranten twaalf breekbare maar overtuigende liedjes in elkaar.
De grote vraag is dan of dat live wel goed gaat. Murphy slaagde vrijdagavond in Paradiso slechts ten dele.

"Laptopmans ontpopte zich als de dirigent van het optreden"

Van voormalig Moloko-frontvrouw Róisín Murphy verscheen onlangs haar solo-debuut Ruby Blue. Samen met producer Matthew Herbert knutselde ze uit samples van keukengerei en verfrommeld-wordende-krantenartikelen twaalf breekbare maar overtuigende liedjes in elkaar. De grote vraag is dan of dat live wel goed gaat. Aan het publiek lag het in ieder geval niet. Paradiso was tot de nok gevuld, voornamelijk met meisjes van 1 meter 62, van het type ‘Ik schrijf elke dag trouw in mijn dagboek’, die wel pap lustten van het diva-gedrag en bijbehorende verkleedpartijen van Murphy. Een thuiswedstrijd, zou je denken. Die werd echter niet gewonnen. Bij het live uitvoeren van een studioplaat pur sang als Ruby Blue moet een keuze gemaakt worden. Of je probeert trouw te blijven aan het geluid van de originelen zoals die op plaat staan, of je gebruikt die originelen als inspiratie om met je band een livefeestje te bouwen op het podium. Het optreden van Murphy bleef wat dat betreft op twee gedachten hinken. Weliswaar wemelde het op het podium van de gitaristen, drummers en blazers, menigmaal weerklonken ook blazersarrangementen of gitaarakkoorden die niet door één der aanwezige muzikanten werden geproduceerd. De schuldige bleek een vervelende computergeek met hip kapsel die zich achter een imposante batterij laptops had geinstalleerd. ‘Anything can happen on this stage!’, riep Murphy trots tot het publiek na enige nummers. Dat was enigszins bezijden de waarheid. Alleen die dingen die binnen het stramien van de laptopgeek pasten, gebeurden op het podium. Steeds wanneer er tussen de muzikanten iets moois leek te gaan ontstaan, disciplineerde hij de boel door op te springen, “4, 3, 2, 1” te schreeuwen en over te gaan tot het volgende nummer. Hoogst irritant. Zo ontpopte laptopmans zich uiteindelijk als de dirigent van het optreden, en stond Róisín er ietwat verloren bij. Ze wil graag een diva zijn, maar bezit niet het aura om het hele podium te vullen. Het werd enigszins potsierlijk toen ze zich voor de derde keer verkleed had en zich in een Darth-Vader-meets-Afghaanse-moslima pakje aan ons toonde. We geloven best dat er een hoop spannende outfits in Oma’s Verkleedkist zitten, maar uiteindelijk zijn we vooral gekomen om mooie muziek te horen. Die werd bij vlagen gespeeld. Róisín heeft een goede stem, ook live, en het materiaal van Ruby Blue is sterk. Helaas werd vaak de vaart uit het optreden gehaald door niemendallerige pauzemuziekjes en een verkeerde setopbouw. Jammer ook dat er enkel nummers van haar soloplaat werden gespeeld Zodat uiteindelijk de band achter de coulissen verdween, en niemand meer om een toegift vroeg. Die kwam toch, want zo was dat nu eenmaal ingestudeerd. Maar toen was het bij de bar inmiddels drukker dan bij het podium. Daar was men vrijwel unaniem: de plaat was beter.