Quallofill redt avond in Winston

Parachute en a balladeer maken een uitgebluste indruk

Rutger Kruijer, ,

Afgelopen vrijdag stonden drie bands in Winston International.
Uit Amsterdam; Parachute en a balladeer, en uit Rotterdam; Quallofill.
Rutger Kruijer ging kijken en zag een nogal saaie Amsterdamse afvaardiging en een veelbelovende Rotterdamse afvaardiging. Tja, we moeten eerlijk blijven.

Parachute en a balladeer maken een uitgebluste indruk

De bandavonden in Winston worden helaas vaak maar matig bezocht. Dit kan onmogelijk aan de toegangsprijs (€5,-) of aan de diversiteit van het programma liggen. Nog altijd zijn dit soort avonden een goede mogelijkheid om te kijken wat er zich in Amsterdam (maar ook in de rest van Nederland) afspeelt wat betreft niet of net ontdekte acts. Vanavond staan er twee poprockbands met daar tussenin een singer-songwritersduo op het programma. Als eerste is het de beurt aan het Amsterdamse Parachute. Deze jongens blijken uitermate goed geoutilleerd voor hun leeftijd. Het woord 'ambitie' spookt mij dan ook voortdurend door het hoofd wanneer ik hun werkelijk aalgladde set aanschouw. Niet dat ik iets tegen ambitieuze bands heb. Integendeel; mijn platenkast staat er vol mee. Wanneer de ambitie zich echter richt op niets anders dan het zo dicht mogelijk benaderen van een ronduit saai, op totaal uitgeputte clichées leunend idee over hoe pop of rock gespeeld zou moeten worden, maakt bij mij iedere oprechte interesse al gauw plaats voor ergernis. Zelden zulke jonge jongens zo uitgeblust horen klinken. Het ontbreekt ze allerminst aan inzet. Wel ontbreekt het ze aan originaliteit en relativeringsvermogen. Na de ietwat opschepperige tekst op hun website te hebben gelezen aarzel ik of ik daar 'intelligentie' nog aan toe moet voegen. Wat erg. Soelaas wordt gebracht door Quallofill uit Rotterdam. Waar bands met een fragiel geluid op podia á la de Winston nogal eens pijnlijk door de mand vallen weet dit duo (voor de gelegenheid aangevuld met een drummer) overeind te blijven. Ondanks het praatgrage gedeelte van de toeschouwers. Misschien is niet elke compositie even sterk, maar het merendeel deugt. Zeker gezien de korte tijd dat deze band bestaat mag het gebrachte er zijn. De liedjes duren telkens precies lang genoeg, klinken fris en verschillen onderling genoeg van elkaar om saaiheid te voorkomen. Bovendien is het knap sprookjesachtig te kunnen klinken zonder kitscherig aan te doen. Zangeres Léonne kan haar podiumpresentatie nog wel wat bijspijkeren. Verlegenheid kan charmant zijn, maar de afstand tussen publiek en frontvrouw was af en toe te groot. Verder niets dan lof. De avond wordt afgesloten door het evenals Parachute uit Amsterdam afkomstige a balladeer (bewust zonder hoofdletters). Hun herkomst blijkt niet de enige overeenkomst, want ook a balladeer schotelt ons niets dan platgetreden paden en uitgemolken thema's voor. Momenteel wordt een debuut opgenomen met producer Ronald Vanhuffel, die eerder met Bløf werkte, en dus een voordehand liggende keus lijkt voor een band die op haar best klinkt als een slap aftreksel van The Counting Crows. Leden van het kennelijk ook bevriende Parachute staan in de zaal geestdriftig alles mee te zingen. Hoewel alleen Quallofill de €5,- al meer dan waard maakte, hoop ik dat de volgende bandavond weer gewoon 3 uit 3 scoort.