Een mooie, maar ietwat misleidende naam, dat Gameboycore. Verwacht geen bands als Minibosses, die de soundtracks van hun favoriete computerspelletjes live naspelen, maar ‘Micromusic’ zoals ze het zelf noemen. En eigenlijk is ook die term een beetje verwarrend, want vergissingen met minimalhouse liggen voor de hand. Maar een avond als deze ‘We are not toys of the musicbusiness’ biedt duidelijkheid. In de redelijk gevulde OCCII zien de bezoekers een flinke hoeveelheid electronica op het podium staan, en ook in de zaal staat een tafel met notebooks. En, het opvallendste van alles, een hoeveelheid Gameboys waar je een schoolklas stil mee krijgt. Gedeprogrammeerd voor de oorspronkelijke doeleinden, uiteraard, en voorzien van software om de juiste geluiden uit het apparaat te krijgen door middel van de twee knoppen die de Gameboy rijk is.
Dan is het ook gelijk duidelijk waar de term Gameboycore vandaan komt. Denk echter niet dat de betreffende artiesten hun DAT teepje een slinger geven en hun high-score bij Tetris gaan proberen te verbeteren; de Gameboys spelen een belangrijke rol binnen de muziek. Sterker nog, wat deze muziekstroming zo bijzonder maakt, zijn de geluiden en effecten die de optredende acts uit hun Gameboy weten te wringen. Door hun breakbeat, electro en techno te voorzien van de analoge bliepjes, effecten, samples en andere geluiden die ze uit de Gameboy weten te toveren, krijgt hun muziek zowel iets origineels als iets vrolijks mee. Want een ieder die weleens op een 8-bits Nintendo heeft gespeeld, weet dat een belangrijk deel van het speelplezier te danken was aan de muziek. Ook nu nog hoeven de begintonen van Super Mario Bros maar ingezet te worden, en hordes twintigers neuriën schaamteloos mee. En dat geldt ook voor de vanavond optredende artiesten, die ook producten van de spelcomputer generatie zijn. En net als een kunstenaar als Cory Arcangel geven ze er op hun eigen manier een heel eigen draai aan.
Binnen het genre is er dan ook genoeg diversiteit om te boeien. De een gaat er wat harder tegenaan dan de ander, zoals de Belg Lo-Bat. Gewapend met twee Gameboys en geholpen door een midi-gitarist in hairmetal stijl is zijn set stukken grimmiger dan de uitbundige en melodieuze set van Cov Ox. Maar dat is niet zo gek: tenslotte zijn de Zweden de koningen van de Micromusic. Zijn set geldt dan ook als het hoogtepunt van de avond, en er wordt uitbundig gedanst door het aanwezige publiek. Ondanks het ontbreken van visuele aankleding (dat hadden de Fransen van Computer Truck beter begrepen, met hun 8-bit visuals) verveelt zijn optreden geen moment. Het geheel zit goed in elkaar, met makkelijk mee te dansen liedjes, samples die net wel of net niet herkenbaar zijn, en de verbaasde blik van de boomlange Zweed zelf. Terecht moet hij terugkomen voor een toegift.
Terugkijkend op een avond als dit is het opvallend dat er geen één Nederlandse act op het podium staat. DJ Polar-B weet waarom. ‘Er is geen voedingsbodem voor dit soort muziek in Nederland. In België lopen 20 à 30 van dit soort artiesten rond, die deze muziek maken. In Nederland hebben we er maar een paar. Dat is vreemd, aangezien de muziek wel goed aanslaat’. Laat het niet tegen dovemansoren gezegd zijn.
Vette digitale shit van Micromusic in OCCII
Gameboycore voor de spelcomputer generatie
Micromusic of Gameboycore: prachtige benamingen voor een origineel concept. Door middel van het toevoegen van ouderwetse computergeluiden weet een vijftal acts deze zondagavond in de OCCII het publiek aan het dansen te krijgen, nostalgisch te worden en te laten lachen. Nu alleen nog een Nederlandse scene.