Wie alle jaren '80-feestjes beu is maar nog steeds het gevoel heeft dat vroeger alles beter was kan zijn hart ophalen bij Kasabian. Met deze band is het namelijk fijn terugblikken op de vroege jaren '90.Het waren de tijden van de Stone Roses en, iets later, Oasis - bands die mij voortdurend door het hoofd spookten tijdens dit concert. Gemiddeld leverden ze anderhalf geslaagd album af.
Andere namen die mij te binnen schoten waren - wie kent ze nog - New Fast Automatic Daffodils en Ride. Inderdaad, ik ken ze zelf al niet eens meer. Zij leverden gemiddeld dan ook slechts een half geslaagd album af. Toch stonden ze destijds regelmatig op de covers van grote muziektijdschriften. Maar goed, wat dat betreft was het vroeger hetzelfde als nu: waar vraag is, is aanbod.
In die zin kun je Kasabian niet betichten van het meeliften op heersende trends. Momenteel zijn zij de enige nieuwe band die met enig commercieel succes zo overduidelijk put uit de rijke geschiedenis van de Britse psychedelica. Hiervan leveren ze een geheel ge-update versie, net zoals hun eerder genoemde, vermoedelijke voorbeelden dat tien jaar geleden ook deden. En dat is ok. Er is niets mis met het jezelf aansluiten bij een traditie. De belangrijkste vraag is dan wel hoe je die traditie wenst voort te
zetten. Blijft het bij het oppoetsen van oude thema's, of wordt er ruimte genomen voor een eigen artistieke stellingname? Iets wat bijvoorbeeld de Stone Roses destijds nadrukkelijk deden.Naar aanleiding van dit concert kan ik bijna niet anders dan aan te nemen dat Kasabian meer geïnteresseerd is in het neerzetten van een algemeen aanvaarde rockshow, dan met oorspronkelijke ideëen te komen. Nergens gebeurt iets onverwachts, nergens valt een originele invalshoek te bespeuren.Het enige bandlid dat überhaupt enige tekenen van levensvatbaarheid vertoont is zanger Tom Meighan. Na elk nummer wordt het, overigens tamelijk enthousiaste, publiek hartelijk bedankt met kushandjes en geslagen kruisjes. Hij zingt zoals het een zanger in dit genre betaamt: vaak lijzig, soms snerend. Een tijdje is het best om aan te horen. Maar om herhaaldelijk de neiging te vertonen je “Ooooohs” en je “Aaaaahs” over meer dan twee maten uit te smeren betekent voor mij toch al gauw het einde van je geloofwaardigheid als zanger. En als je pakweg een kwart van alle vocalen overlaat aan je gitarist die daarbij nog eens ongeveer hetzelfde klinkt als jij, lijkt me je rol binnen een band eigenlijk wel uitgespeeld.
Kasabian levert muzikaal vooral degelijk werk: de ritmesectie legt een strakke basis waarop een geluidsmuur van gitaar en synths wordt gebouwd. Wanneer het tempo laag ligt dreigt saaiheid, wordt het tempo opgevoerd dan gaat dat direct gepaard met een over-de-top lichtshow die met name aan epileptici ten zeerste valt af te raden. En ook deze belichting tilt Kasabian niet boven de middelmaat uit.Beste moment is het nummer 'Club Foot', opener van de plaat en afsluiter van het concert. Met name de sterke bas-riff brengt dit nummer naar het niveau waarmee je een hele plaat vol zou moeten spelen om jezelf voor de vergetelheid te behoeden.
Dat zie ik met Kasabian voorlopig niet gebeuren. Liefhebbers van het genre worden door deze band redelijk bediend, alle anderen kunnen haar naast zich neerleggen.
Dat het concert krap een uurtje duurde en een toegift uitbleef, kwam het geheel dan ook slechts ten goede.
Terug naar de vroege jaren 90 met Kasabian in de Melkweg
nostalgie en verveling strijden om voorrang
Kasabian leverde in september hun tittelloze debuut af. De plaat doet sterk terugdenken aan de rave-periode van begin jaren '90, waarin de leden van Kasabian zijn opgegroeid, waarin rock met dance werd vermengd. Ze stonden in een uitverkochte Melkweg waar nostalgie en verveling om voorrang streden.