Dresden Dolls en het slipje van Amanda Palmer

Dresden Dolls hebben geen afleidingsmanoevres nodig

Jasper van Vugt, ,

Het gaat snel met de Dresden Dolls. Naar aanleiding van hun opvallende, naamloze debuut stond de band afgelopen september voor het eerst in Nederland. Vijf maanden later komen ze terug en worden als helden onthaald. Dat wordt beloond met een steengoed concert, waar geen afleidingsmanoevres als het tonen van je ondergoed voor nodig is.

Dresden Dolls hebben geen afleidingsmanoevres nodig

Twijfelend sta ik voor de Melkweg. Op mijn Ipod komt het album van de Dresden Dolls langs. Het is de tweede keer dat ik het album hoor, en het maakt nieuwsgierig. Net als de omschrijving in de Melkweg flyer: ‘Brechtiaans punkcabaret’. Wat kunnen we daar van verwachten? Ik besluit me te laten verrassen en ga in de rij staan. Binnen blijkt dat de zaal nagenoeg is uitverkocht. Veel gothicmeisjes, beroepsdepressievelingen en opvallend veel jongeren. De gothicmeisjes, getooid met een dikke laag mascara, doen waar ze altijd goed in zijn: ijskonijn spelen, chagrijnig kijken en bellen blazen. Een vermakelijker schouwspel dan hetgeen er op het podium te zien is. Het podium laat namelijk een vrij uitgeklede opstelling zien. Links een keyboard, met een oranje bouwlamp op de standaard gemonteerd. Om nog even aan te geven waar de Dresden Dolls vandaan komen is de merknaam van het keyboard, Kurzweil, veranderd in Kurt Weill. Rechts een tweetal gitaren en een drumstel. Wanneer het licht langzaam uitgaat, ontstaat enige verwarring en hilariteit bij bovengetekende. De introtape is namelijk precies dezelfde als die van de dag ervoor, bij de Trail of Dead. Later blijkt dat de Dresden Dolls de dag ervoor ook bij de Trail of Dead waren en zo onder de indruk waren, dat ze besloten hun introtape te gebruiken. De opkomst van Amanda Palmer en Brian Viglione is er een waarbij al duidelijk is dat dit een gewonnen wedstrijd is. Onder luid gejuich loopt het duo het podium op, armen in de lucht, zodat ook de ongeschoren oksels van Palmer duidelijk te zien zijn. Beiden zijn geschminkt als mimespelers. Palmer neemt plaats achter het keyboard, Viglione achter de drumkit. Al meteen zet ze één been op de standaard, vlak naast de bouwlamp. Haar korte rokje zorgt ervoor dat de blik meteen op haar kruis gericht is, waar Palmer ons een royale blik op gunt. Niet eens, maar constant. Is dit niet een erg makkelijke manier om de aandacht van je publiek te krijgen? Is dit de reden dat de bouwlamp daar hangt? Hangen daarom de eerste rijen aan haar, excusez-moi, lippen? Is dit nou een Brechtiaans punkcabaret? Het lijkt op een onsubtiele verleidtechniek van een vrouw die haar missie als bergrafenisonderneemster heeft gemist. Maar alle scepsis en achterdocht is al gauw vergeten wanneer de twee beginnen te spelen. Spastisch schiet Palmers voet heen en weer, wanneer zij het keyboard bespeelt. Niet zelden valt ze bijna van haar kruk af doordat ze bijzonder veel opgaat in de muziek. Haar zang zit regelmatig tegen het valse aan, en haar pianospel bevat behoorlijk wat lelijke klanken. Lelijk en vals, maar het gaat nergens over de rand en blijft daardoor constant boeien. Viglione is de aangever van Palmer, en beschikt als drummer over één truukje. Een truc die hij zeer goed beheerst, en het duo beschikt over een timing die perfect te noemen is. Wanneer Palmer in culthit ‘Coin-Operated Boy’ speelt alsof de plaat blijft hangen bij de regel ‘…and I’ll never be alone’, volgt Viglione haar op de voet. Wanneer zij even later het publiek toespreekt, blijk Palmer totaal niet de kwade koningin uit Sneeuwitje te zijn. Ze is zelfs opvallend ontwapenend, en blijkt oprecht verbaasd en verheugd te zijn dat zoveel mensen zijn gekomen. Een bloedstollende versie van ‘ Missed Me’ volgt. Door te hameren op de toetsen sluit de voordracht nauwgezet aan op de tekst, die druipt van gekrenktheid en wraakgevoelens. Het zorgt voor een interessante andere kijk op de gothicmeisjes in de zaal, die het nummer met gejuich ontvangen. Palmer zal beseft hebben dat een zangeres achter een piano of keyboard en met expressieve en theatrale zang al snel met Tori Amos vergeleken wordt. Ze is de critici voor, niet alleen door Kurt Weill op haar keyboard te zetten, maar ook door PJ Harvey’s Rid of Me te coveren. Viglione zorgt voor begeleiding op gitaar, en neemt de vocalen voor ‘Lick my legs, I’m on fire’ voor zijn rekening. Het geeft de tekst een compleet andere invalshoek. Het blijkt niet de enige cover te zijn. Het samenspel tussen het duo leent zich perfect voor Carole Kings ‘Pierre’, en in de toegift zullen we nog een cover tegenkomen. Na een vol uur en een vlammende uitvoering van ‘Girl Anachronism’ en een spannende, haast uitdagende uitvoering van een live favoriet is het tijd om terug te komen voor de toegift. Enigszins lachend worden de eerste akkoorden ingezet, en een lichte huivering trekt door de zaal. ‘Is het…’? hoor je mensen tegen elkaar zeggen. Ja, de Dresden Dolls kennen hun klassiekers. En waar kan je beter Jacques Brels ‘Amsterdam’ coveren dan in Amsterdam zelf? In het Engels weliswaar, maar als je Brel durft te coveren ben je sowieso al dapper bezig. Het levert een uitzinnig applaus op waarna de Dolls, dronken van zoveel waardering, nog een toegift geven. Dat is iets teveel van het goede, maar na zo’n ontzettend sterk optreden is het ze vergeven. Nu de knietjes nog bij elkaar, Amanda. Zulke afleidingsmanoevres hebben jullie totaal niet nodig.