Spelen voor de GRAP geen grapje

Unieke schowcases van de beste nieuwkomers in Amsterdam

Klazien Schaap, ,

‘Spelen voor de GRAP’ luidt de onpretentieuze naam van het festival, dat stichting GRAP organiseert in het kader van de Uitmarkt dit weekend.
Valse bescheidenheid, want eenmaal op het festival wordt al snel duidelijk dat hier de beste nieuwe bands staan die Amsterdam te bieden heeft. Gloednieuwe ontdekkingen zijn er niet te doen. Wel biedt het een mooie showcase voor iedereen die wil weten wat er ‘gewoon heel goed’ is in Amsterdam.

Unieke schowcases van de beste nieuwkomers in Amsterdam

Spelen voor de GRAP verveelt geen moment. Er is pop in verschillende soorten en maten, hippe electronica, funk, onvermijdelijke punk, reggae, hardcore, rock&roll, postrock en zelfs heel goed te pruimen mainstream. De Snevo’s is het nieuwe project van Tröckener Kecks bassist Theo Vogelaars. Snevo’s staat voor Snelle Vogels, maar zou in dit geval ook de Vrovo’s kunnen heten, vanwege hun vroege verschijning vanavond. Voor het eerste kleine groepje mensen spelen ze lekker hoekige popliedjes in klare taal, namelijk Nederlands. Monokino is een stuk minder brutaal, maar wel een van de hipste aanwinsten vanavond. De Chinees-Duitse Yu Jin verzorgt kundig en koel de electronica en gitarist George van Wetering ontpopt zich als een ingetogen performer. Hij is gezegend met de stem van Placebo’s Brian Molko, maar dan iets cleaner. Samen vormen ze simpelweg een heel goede band. Ze bewaren het beste voor het laatst, maar voordat ze hun prijsnummer kunnen spelen, houdt de drumcomputer er mee op. Zomotta vervolgens is een wolf in schaapskleren. Ze ogen als de perfecte boys en girl next door, maar wees blij dat ze niet naast je wonen, het zijn je reinste punkrockers. Ze gillen en razen dat het er bijna vanaf spat. Om heel blij van te worden. Echter, het spat er niet vanaf, want hun oersaaie looks vallen met geen mogelijkheid te rijmen met hun energieke geluid. Omski opent veelbelovend speels en funky. Ze spelen lekker strak, maar schroeven in de loop van de korte set dit lekkere tempo via wat mainstreamnummers naar beneden om bij een ballad de draad helemaal kwijt te raken. Over kwaliteit niks te klagen overigens, maar wel een beetje zonde. Vlak daarna krijgen we een portie hardcore in onze smoel geslingerd door Omission. Wow, we zijn weer helemaal wakker! Op hun shirtjes is te lezen waar ze de mosterd vandaan halen: Gilgamesh, Malkovitch, Jawbreaker, Open Hand. Says it all. Van hardcore naar reggae. Het verrast me hoe Karmakonga zangeres Maaike Lans mij niet ergert. Ze heeft soul. Bovendien heeft deze achtkoppige band in tegenstelling tot veel soortgenoten een positieve vibe die oprecht en naturel is. Dan is het weer tijd voor straffe punky rock&roll. En hoera! Met The Felchers heeft Amsterdam zijn eigen Peter Pan Speedrock. Met drie zangers bereiken ze een hoog male bonding gehalte en dat is altijd gezellig, maar de liedjes worden op den duur wat eentonig. Nee, dan de Melomanics. Drie gladde jongens die nooit eentonig zijn met hun perfect gestileerde electrorock. Mede dankzij het goede geluid in de Melkweg brengen de showmannen het volk goed aan het dansen. Een veilige keuze voor Lowlands. De feeststemming slaat om in getormenteerde gevoelens bij de melodieuze indierock van het Rotterdamse Mono. Neem voor de ‘grap’ even een kijkje op de volkomen hysterische site van dit trio, al is het maar om een indruk te krijgen van hoe het er vooral niet aan toe ging in de Melkweg. Even indringend is de pop van Coparck. Ze worden door de presentator ‘de beste band van Amsterdam’ genoemd, maar dat maken ze vanavond nauwelijks waar. Vanwege de korte speeltijd die ze krijgen toebedeeld, heeft de show iets gejaagds, wat de zorgvuldig gecomponeerde liedjes helaas geen goed doet. Malle Pietje en de Bimbo’s gaan vanavond helemaal over de top. Hun onvervalste glamrock fratsen zijn zo intens stijlloos, dat het uitermate stijlvol is. Punten voor de act! Voor de rest is het gewoon weer keihard beuken. De perslievelingen van de David Gilmour Girls sluiten het Amsterdamse feestje af. Ze verruilden hun vorige band Oil voor een cassettebandje en maken daar met gitaar en bas hele rauwe funk mee. Maar hun show is zo kaal en de nummers zijn zo gestript van alles wat ze onnodig vonden, dat het allemaal wat langdradig wordt. Maar het blijft een heel stoer duo. Als je na deze twaalf helden nog niet genoeg hebt van goeie Amsterdamse bands, is het rennen naar het Museumplein, waar goeie ouwe Blues Brother Castro laat zien wie er uiteindelijk de baas is in de stad.