American Music Club en Boris McCutcheon & Band

Een gemoedelijk maandag avondje Paradiso

Gejo Hoogeveen, ,

American Music Club staat voor het eerst in tien jaar weer samen op de planken. De vergelijking in muziek en podiumpresentatie ligt voor de hand, maar de band weet de vlam niet in de pan te laten slaan. Iets wat het later op de avond geprogrammeerde Boris McCutcheon en band met simpele middelen wel lukt.

Een gemoedelijk maandag avondje Paradiso

Het optreden van American Music Club blijkt in tegenstelling tot eerdere aankondigingen in de kleine bovenzaal van Paradiso plaats te vinden. Dit ondanks de redelijke bekendheid van de band zelf en tevens van voorprogramma Jesse Harris and the Ferdinandos. Harris schreef tenslotte vijf songs voor het populaire album Come Away With Me van Norah Jones. American Music Club doet zowel door de muziek als door de podiumpresentatie enigszins denken aan Counting Crows. Een voor de hand liggende vergelijking. Alleen frontman zanger-gitarist Mark Eitzel beschikt niet over hetzelfde charisma als Adam Duritz. En vanavond beschikt hij ook niet over een zelfde goede stem. Misschien komt het doordat de band na een lange pauze van bijna tien jaar nog wat onwennig op het podium staat. In de instrumentale delen weet ze echter zeer veel indruk te maken. De climax in vele songs wordt perfect opgebouwd, en het is jammer dat het American Music Club het publiek niet zo weet te bespelen dat het er echt achter gaat staan. Het is een gemoedelijke avond, maar de vlam weet de band niet in de pan te laten slaan. Het is dan ook jammer dat het merendeel van het publiek direct na afloop van het optreden van American Music Club de zaal verlaat. Hierdoor wordt namelijk de volgende band gemist. Boris McCutcheon & Band opent solo met akoestische gitaar en zang, waarbij nog niet iedereen in de zaal doorheeft dat het optreden begonnen is. Pas na enige tijd wordt de rumoer aan de bar minder en weet ook iemand het zaallicht uit te doen. Vanaf het tweede nummer zien we ook de begeleiders van McCutcheon aan het werk, maar deze voelen zich nog niet geheel op hun plaats. Ze lijken moeite te hebben met het begeleiden, waarbij McCutcheon aanwijzingen geeft over wat wanneer te doen. Deze onwennigheid van de begeleiders blijkt echter met het vervolg van het optreden een illusie. De een op elektrische gitaar en de ander op drums groeien met de zanger mee en met elk nummer groeit de harmonie tussen de drie mannen op het podium. Songs relaterend aan Calexico en Steve Earl, maar soms ook klinkend als een Amerikaanse variant op het Engelse I Am Kloot maken het uiterst vermakelijke optreden uitgroeien naar een swingende show. En als er op deze maandagavond kort na middernacht nog slechts een handjevol mensen is overgebleven volgt een volledig terechte toegift. Al is het maar omdat de aanwezigen er oprecht nog geen genoeg van hebben. Het akoestische begin is groeiend overgegaan naar rock en de geluidsmuur die tegen het einde in enkele songs wordt opgebouwd is imponerend. Niet alleen blijkt Boris McCutcheon een genadig songschrijver, maar tevens een man die zowel zijn begeleiders als het publiek door middel van deze krachtige songs naar een hoger niveau weet te trekken.