zes bands op een doordeweekse avond

Blues Brother Castro en Gem in Paradiso

Joris Gillet, ,

Als de Paradiso het op z'n heupen krijgt, kan een doorsnee woensdagavond soms nog een behoorlijke inspannende bedoening worden. Voor een luttele zeven euro kon je je op woensdag 9 juni jongstleden te goed doen aan maar liefst zes, merendeels Nederlandse, bandjes en was je minstens een paar uur onder de pannen.

Blues Brother Castro en Gem in Paradiso

John Wayne Shot Me had de eer de activiteiten van de avond af te mogen trappen met een als altijd frisse dosis ergens tussen Jonathan Richman en Grandaddy bivakkerende rammelpop. De nieuwere nummers klinken weer net zo poppy als vroeger en de orgeltjes dartelen nog steeds zo speels als altijd. Ik mag John Wayne Shot Me erg graag live zien omdat de zanger op een of andere manier altijd een stuk minder huilerig en geknepen klinkt dan op plaat. Met het oog op een eventueel nieuw album is het wat dat betreft positief om te merken dat de drummer meer dan voorheen lijkt te zingen. Op een gegeven moment klimt hij zelfs achter z'n drumstel vandaan om rondlopend door de zaal en de aanpalende gangen, zonder microfoon, een liedje te zingen. De Chimney Brothers wachten niet even tot ze boven klaar zijn en zijn dus al begonnen voordat we goed en wel beneden staan. Hun anachronistische hilbilly bluespop met vleugjes rockabilly en surf is veel te beleefd om indruk te maken. Eigenlijk klinkt het precies als wat het is: een viertal frisse Haarlemse jongeheren die Tom Waits-muziek proberen te maken. En dus behoorlijk saai. Vervolgens is het even wachten op Midlake, de enige Buitenlandse, want Texaanse, inbreng van de avond. De podiumopstelling (veel orgels) en het uiterlijk van de band (veel baarden) beloven iets Grandaddy-achtigs en het vijftal stelt hierin niet teleur. Mooie gedragen, psychedelische pop met, alhoewel een stuk kleiner, af en toe zelfs dat zalvende van de Polyphonic Spree en verder vooral veel redenen om aan de Flaming Lips te denken. De filmpjes die op het beeldscherm achter het podium worden vertoond doen vermoeden dat de band een conceptplaat heeft gemaakt, want ballonvaarten - zie ook de titel van hun hit Balloon Man - en mannetjes met hoge zwarte hoeden en een monocle in een soort rijdende theekopjes lijken terugkerende thema's. What does it all mean?. Weinig tijd om ons dit af te vragen, want beneden staat Blues Brother Castro al een tijdje hun getergde noiserock - denk aan de meer duistere momenten uit het oeuvre van de Pixies - op de behoorlijk gevulde Grote Zaal af te vuren. De band lijkt zich, zowel letterlijk als figuurlijk, soms een beetje te overschreeuwen en kan wel wat meer subtielere momenten als Dress gebruiken maar het rockt als de neten en het is jammer dat het schema geen ruimte overlaat voor een toegift, want dat hadden ze aan de uitzinnige reactie van het publiek te merken, dubbel en dwars verdiend. Gem lijkt zich erg thuis te voelen bij het Excelsior-label, want ze gebruiken een stukje Bauer als introtape. Om vervolgens niet meteen los te barsten met The Opposite. Qua aankleding valt op dat in navolging van zanger Maurits nu ook een van de gitaristen een Beatle-jasje heeft aangeschaft. Geef ze een maand of drie en ze zien er uit als de hoes van Sergeant Pepper. En net als je denkt dat je het muzikaal na 5 (of was het al de zesde of zelfs zevende?) keer wel gezien hebt spelen ze hun drie troefkaarten op rij: This Is Your Life (die staccato-gitaren, die fenomenale sneer), Can You Wait For It (Oasis' Rock'n'Roll maar dan brutaler; en beter) en Tonight (alsof je door de Strokes recht in je gezicht wordt gespuugd) en als ze je met SOS nog eens een trap na geven, weet je dat dit voorlopig nog lang niet gaat vervelen. Die zesde band, Skip The Rush, heb ik vervolgens maar gelaten voor wat het was.