Nee, natuurlijk wil niemand in de popsector dat de zomerfestivals gaan sneuvelen. Het is hun lust en hun leven, en voor iedereen de periode waar het geld verdiend wordt. Maar wie alle signalen meekrijgt over de maatregelen die genomen worden rond het coronavirus weet best dat we komende zomer niet met duizenden mensen in een tent kunnen staan om te genieten van goede muziek. Vorige week was Mojo-topman John Mulder al vrij duidelijk over de kansen van de festivals. Gisteren deed hij dat nog eens op 3FM en bij Op1. Een ongekend media-offensief voor het bedrijf uit Delft. Zijn collega-directeur Ruben Brouwer deed er bij BNR zelfs nog een schepje bovenop: overheid, zei hij, gelast de zomerfestivals af, hoe eerder hoe beter.
Dan hebben we het over de absolute top van de concertwereld in Nederland, maar precies dezelfde boodschap komt ook van een aantal independent agenten, die zich verenigd hebben. Ronald Keizer is een van hen. Zijn bedrijf BLIP boekt tours in heel Europa voor acts als Altin Gün, Yīn Yīn en Meetsysteem. Zijn roster bestaat uit kleine tot middelgrote acts, waarvan er een heleboel in heel Europa spelen. Bas Flesseman’s Belmont Bookings is hofleverancier van fijnzinnige (vaak Amerikaanse) indie, van het grote Bon Iver tot talloze kleine acts als Weyes Blood, John Maus en Protomartyr. Ook zij worstelen met de onzekerheid van de situatie, terwijl in hun ogen eigenlijk allang duidelijk is hoe het komende halfjaar eruit gaat zien: leeg.
Mocht je nog illusies hebben over de festivalzomer, de popsector zelf is er inmiddels wel uit: het gaat niet gebeuren. Zet er maar een streep door. Wat een maand geleden nog een bizar idee leek is nu de realiteit: iedereen van concertgigant tot ZZP’ende tourmanagers vraagt het kabinet om de hele festivalzomer te verbieden. ‘Als het niet doorgaat, kan ik op zoek naar ander werk. Dan ga ik voor DHL rijden of asperges steken.’
Allemaal ontslagen
Bas Flesseman: ’Het is een reëel scenario dat er het hele jaar geen tourende artiesten meer komen vanuit de Verenigde Staten. Ik hoor steeds meer artiesten die hun najaarstour willen verschuiven naar volgend jaar, omdat ze niet geloven dat mensen uit Amerika hierheen kunnen komen. Amerika staat nu echt in brand, er zijn 16,6 miljoen nieuwe werklozen, nog nooit steeg dat aantal zo snel. Het hele kaartenhuis valt in elkaar. En als je dan kijkt naar bijvoorbeeld de bandjesscene in LA, de garagerockers, die jongens werkten allemaal in de horeca, en ze zijn allemaal ontslagen.
Ronald Keizer: ‘In de LA Times werd van de week door virologen opgeroepen om tot Thanksgiving geen concerten en sportevenementen te organiseren. Dat is eind november. En voor Europese artiesten is de situatie niet anders.’
Bas Flesseman: ‘Dat is in lijn met wat Rutte zei bij zijn laatste grote persconferentie: het nieuwe normaal is dat we anderhalve meter afstand van elkaar houden. Dan weten wij: dat kan niet. Je kunt met anderhalve meter afstand geen concert in Paradiso organiseren. En omdat wij aan de planningskant van het geheel zitten, kijken we vier tot zes maanden vooruit. Wij weten nu al dat we het komende halfjaar geen omzet hebben. En dat geldt ook voor artiesten en crews.’
De vrije jongens
Die crews zijn een ecosysteem op zich. Het zijn de vrije jongens (en meisjes) van de sector. In vrijwel alle gevallen werken ze als zelfstandig, en van paycheck naar paycheck. Etjen van der Vliet is zo iemand. Hij werkt al twintig jaar als tourmanager, en intussen klom hij op tot hoofd stage manager bij de Melkweg. ‘Het is een vak met veel risico’, zegt Van der Vliet. ‘Je doet het omdat je het leuk vindt. De gemiddelde dagprijs voor een tourmanager is 150 euro.’ Toch bevindt Van der Vliet zich in een netwerk van zo’n dertig, veertig mensen die dit werk vol overtuiging doen. Ze werken voor Nederlandse bands die de grens over willen, maar ook veel voor Amerikaanse en Canadese artiesten die in Europa touren. Die nemen hun crew niet mee, maar huren die hier in. ‘De meeste Europese tourmanagers komen uit Nederland en Duitsland. Nederlanders kennen hun talen, zijn goed georganiseerd. Ze zijn een voortvloeisel van de DIY cultuur in de jaren zeventig en tachtig, waar ook de meeste popzalen in Nederland uit zijn ontstaan. Onze infrastructuur is focking goed. 50 kilometer rijden, en je bent weer bij een zaal waar alles perfect georganiseerd is. Iedereen hier weet waar hij mee bezig is.’
Veel van die tourmanagers hebben meerdere petten op. Ze werken als stagemanager bij een popzaal (‘verdient drie keer zo goed als touren’), in de horeca of zijn zelf muzikant. Overeenkomst tussen al die verschillende soort werk, is dat ze in principe allemaal niet meer doorgaan. Het is een onzeker bestaan waar deze mensen zelf voor kiezen, maar het kan ook echt niet anders, legt Etjen van der Vliet uit. ‘Als je werkt volgens de CAO van een poppodium, mag je maximaal negen uur op een dag werken. Maar als een band in je zaal komt spelen, arriveert–ie om acht uur ‘s ochtends en vertrekt hij om twee uur ’s nachts. ’s Morgens een andere stage manager dan ’s avonds, dat werkt gewoon niet.’
Bovendien moet een goede stagemanager af en toe ‘on the road’ zijn, of daar op zijn minst ervaring mee hebben. ‘Bij de Melkweg vind ik het heel belangrijk dat managers road ervaring hebben. Als je onderweg bent geweest met artiesten ken je de dynamiek veel beter. Je hebt een kutshow gehad de vorige avond, of juist een hele goeie. Je stapt de volgende ochtend uit je busje, en dan begint de volgende dag. Als stagemanager in een club moet je dat op de juiste manier kunnen overpakken. Dat is een systeem dat je vooral moet behouden, vind ik.’ Maar het is wel een kwetsbaar systeem, met smalle marges. Als tourende band verdien je soms minder dan de stagemanager of lichtman van de zaal. Je inkomen haal je uit merchandise en plaatverkoop, niet uit je gage alleen. Het is ook een business van mensen kennen. Die dertig, veertig tourprofessionals waar Van der Vliet mee omgaat vormen samen geen bedrijf, maar een netwerk van relaties. ‘Een Amerikaanse band die wil touren, heeft backline nodig, een bus, een tourmanager. Dan vraag ik: wat is het voor muziek, wat voor mensen, wat willen ze? En op basis daarvan denk ik: ze moeten zo’n busje, deze tourmanager zou goed passen.’
Ook Van der Vliet ziet Amerikaanse bands in het middensegment voorlopig niet naar Europa komen. ‘Veel van die bands hebben nu al geen geld meer voor vliegtickets. Ze zullen misschien eerder lokaal gaan touren. Of solo, om geld te verdienen om naar Europa te komen. Die bands leven ook van de zomerfestivals, waar ze veel meer geld kunnen verdienen dan in het clubcircuit. En als de festivals niet doorgaan, staan ook de najaarstours in de clubs onder druk. Zo werkt het: op de festivals vind je een nieuw publiek, en als je het daar goed doet komen die mensen terug naar je clubtour. De boekers van clubs gaan ook naar die festivals toe om te zien wie ze in het najaar moeten boeken. Ze horen verhalen van andere mensen, ze lezen de reviews. Als dat allemaal wegvalt, ben je die bands voor het hele jaar kwijt. Dat is ook de reden dat veel bands nu hun tour doorschuiven naar 2021.’
En daarmee komt ook Etjen van der Vliet bij de onafwendbare conclusie: het zomerseizoen is niet meer te redden, en eigenlijk heel 2020 niet. ‘De Deense overheid zegt: tot augustus geen evenementen. Dat is duidelijk. Ik heb nu tours staan in juni, met bands waar ik al jaren mee werk. Iedereen weet dat die niet doorgaan, maar je kunt niet zomaar de stekker eruit trekken. Als het niet doorgaat, kan ik op zoek naar ander werk. Dan ga ik voor DHL rijden of asperges steken. Werk is er heus wel.’
De arbeidsmarkt voor 'vrij' personeel in de popwereld is veel groter dan alleen stagemanagers en geluidsmannen. John Mulder stelde bij Op1 dat Lowlands zo'n 3.000 mensen heeft rondlopen tijdens het festival. Dat zijn vrijwel allemaal mensen die niet in dienst zijn, van ticketscanners tot barpersoneel tot technische mensen. Door het tijdelijke karakter van festivals zijn met name in die hoek van de sector enorm veel flexible arbeidskrachten te vinden, mensen die van project naar project werken.
Amerikaanse managers furieus
De kleinere partijen in de tourmarkt zien hoe verkrampt de politieke besluitvorming verloopt, terwijl de sector juist behoefte heeft aan duidelijkheid. In België gaat dat net zo. Daar hebben de burgemeesters in de plaatsen waar Graspop, Rock Werchter en Tomorrowland moeten plaatsvinden al gezegd dat de festivals niet kunnen plaatsvinden, maar wacht de verantwoordelijke minister nog met besluitvorming. Inmiddels is wel duidelijk dat de beslissing daar volgende week woensdag gaat komen. In Nederland is nu duidelijkheid tot 1 juni, maar dat is niet genoeg. Het echte festivalseizoen begint immers pas in juni, met onder meer Pinkpop, Best Kept Secret en Awakenings, kort daarop Down The Rabbit Hole.
Rense van Kessel is met zijn bedrijf Friendly Fire als een van de eersten aan de beurt na 1 juni. Het bedrijf host festivals Best Kept Secret en Indian Summer. Hij onderschrijft de stelling dat duidelijkheid op dit moment belangrijker is dan een sprankje hoop. En ook hij ziet dat het werkveld steeds verder naar achteren schuift. ‘Vier weken geleden waren we nog druk shows van maart naar juni aan het verschuiven, inmiddels weet iedereen dat dat geen goed idee was. Ik denk dat de zomerfestivals het meest kwetsbaar zijn, omdat er veel flexibele kosten zijn en er letterlijk weken gewerkt wordt om een infrastructuur op te bouwen.’ Wat hem betreft is het voor de sector niet goed als de maatregelen straks met een paar weken verlengd worden. ‘Wij hebben nog evenementen in september staan. Als die nu al verboden zouden worden zou dat beslist zuur voelen, maar het is in elk geval duidelijk. Daar kun je dan mee werken.’
Ronald Keizer: ‘Wij zouden graag een Europees beleid zien. Een heldere streep: tot en met september geen evenementen. Artiesten zijn nu de dupe, crews moeten afwachten, verzekeraars weten niet wat ze moeten doen.’ Bas Flesseman: ‘En die duidelijkheid moet komen in het licht van een besef hoe groot de muziekindustrie is. Hoeveel mensen werkloos zijn als het in elkaar stort. Er werken meer mensen in de muziek dan in de auto-industrie. Het is een keten van mensen die nu al weet dat de komende zes maanden geen inkomen is.’
Keizer en Flesseman zijn bepaald niet gelukkig met de maatregelen die er tot nu toe zijn. Zo zien ze knarsetandend toe hoe de culturele sector donderdag een vouchersysteem introduceerde, de mogelijkheid voor podia en theaters om hun klanten geen geld terug te geven, maar een tegoedbon. Het is bedoeld om acute liquiditeitsproblemen bij popzalen te voorkomen. Problematisch, vinden zij, omdat de artiest van dat geld niets terugziet. De artiest krijgt ook bij een verplaatste show zijn gage niet, pas als het concert uiteindelijk gespeeld wordt. En dat zou zomaar een halfjaar of langer kunnen duren. ‘Mensen kopen een kaartje voor een artiest’, zegt Bas Flesseman. ‘Dat is belangrijk om te onderstrepen. Amerikaanse managers die over dit plan horen reageren furieus. Hun artiesten verkopen de kaartjes, maar we gebruiken dat geld om de podia te redden. Maar zonder artiesten hebben we niets aan die podia.’
De voucheractie is volgens Flesseman bovendien slecht voor het consumentenvertrouwen. ‘Een tickettransactie moet zo simpel en transparant mogelijk zijn. Nu wordt de voucher naar voren geschoven en moet je moeite doen om je geld terug te krijgen. Je hebt geen controle meer over je aankoop. Op een gegeven moment denken mensen: dikke neus, ik koop geen kaartje, ik wacht tot het laatste moment of die vervelende pandemie-onzin echt voorbij is. Dat is heel slecht. En bovendien: de koper wordt gevraagd solidair te zijn met de kaartverkoper, maar waarom zou je dan wel solidair zijn met het podium en niet met de artiest?’