ESNS15: IJsland heeft meer te bieden dan Björk en Sigur Rós

Een rondreis door het Eurosonic focusland

Door Erik Luyten en Bob Schellens, foto's Erik Luyten ,

Over een week begint Eurosonic Noorderslag, dat dit jaar IJsland in de schijnwerpers zet. Het land dat bijna drie keer zo groot als Nederland is maar slechts 320.000 inwoners heeft. Het land van onrustige vulkanen dat negentig dagen per jaar bijna de volledige dag duister is. Het is er fris, maar het heeft een warm popklimaat dat tot ver buiten het eiland voelbaar is. En dat gaat verder, veel verder dan Björk en Sigur Rós. En wat is het toch, dat succesvolle artiesten als Damien Rice, John Grant en Yoko Ono naar Reykjavík verhuizen? VPRO zoekt uit hoe het komt dat die bebaarde nuchtere IJslanders zo succesvol zijn.

We belanden in vissersdorp Höfn. Een voor IJslandse begrippen grote stad (2200 inwoners) aan de oostkust, ver van het relatief drukke Reykjavík. In het enige restaurant van het dorp is de specialiteit kreeft, en er hangt een gespannen sfeer. 'Ga je ook naar het concert?' vraagt een bebaarde man een tafeltje verderop. 'Het hele dorp is erbij. Er zijn nog wat kaarten aan de deur te koop,' vertelt hij enthousiast. Inderdaad loopt het hele dorp uit voor een onbekende zangeres die een concert geeft in het gemeenschapshuis.

Invloed van oceaan, vulkanen of het ruige weer
Höfn is geen uitzondering, want overal op IJsland wordt dag in dag uit muziek gemaakt. De IJslander zit 's avonds en in het weekend niet graag op de bank. Veel liever duikt hij samen met dorpsgenoten een verwarmde stal in om te jammen en te componeren. Overal in het land ontstaan uit het niets bandjes en muziekprojecten. Vaak zijn de nummers die hieruit voortvloeien, hoe clichématig ook, beïnvloed door de oceaan, vulkanen of het ruige weer, maar vaak ook laten ze zich niet direct in hokjes plaatsen. De IJslandse muziek kenmerkt zich door een soort zweverigheid, terug te horen in veel muziek die het eiland verlaat.

Artiesten presenteren zich doorgaans voor het eerst aan een internationaal publiek op het grootste muziekfestival van het eiland: Iceland Airwaves. In vijf dagen treden meer dan driehonderd artiesten uit het hele land op in tientallen barretjes en op muziekpodia in Reykjavík. Vaak hebben muzikanten nog nooit voor publiek gespeeld. De betere artiesten keren jaarlijks terug om zich opnieuw te bewijzen op het steevast uitverkochte festival, waarvan alle gerenommeerde muziekmedia uit Noord-Amerika en Europa verslag doen. Het is de plek waar IJslandse artiesten ontdekt worden door Europese boekers.

Plezier
Internationaal doorbreken is echter het laatste waar IJslandse artiesten zich mee bezighouden. Als het gebeurt, dan is het eerder een logisch gevolg. Zo werd The Sugarcubes in de jaren tachtig bekend omdat de Britse radio het toevallig oppikte, en ook Kiasmos, een van de beloftes van Eurosonic, houdt zich niet bezig met vraag en aanbod. In het technoproject speelt Ólafur Arnalds, die vooral bekend is van zijn neoklassieke werk. Als soloartiest speelt hij op een vleugel, bij Kiasmos staat hij achter zijn laptop en maakt samples en effecten op een iPad. Met hem speelt Janus Rasmussen, frontman van electroband Bloodgroup. Arnalds: 'In Kiasmos doe ik iets totaal anders dan waar mensen mij van kennen. Ik wil muzikaal fris blijven, niet per se het publiek pleasen, maar doen waar ik zin heb. Wat ik leuk vind.'

Plezier maken gebeurt onder andere in de enorm populaire reggaebands Hjálmar and Ojba Rasta. Ja echt, reggae van IJslandse bodem. De fragiele popliedjes van Sóley hebben Europa al weten te veroveren. Een van de grootste IJslandse hits van de afgelopen jaren is afkomstig van Emilíana Torrini: 'Jungle Drum'. Zonder twijfel de band waar de IJslander het hardst op feest is fm Belfast. Met veel confetti, stunts en gekte op het podium is de electroband altijd een plezier om naar te kijken.

Voortekenen
Écht hot is op dit moment de elektronische muziekscene waar ook FM Belfast deel van uitmaakt, mede dankzij het nog steeds sluimerend succes van GusGus, IJslands trots. Vrijwel elke band staat tegenwoordig met een of meerdere synthesizers of laptops op het podium. Bands als de eerder genoemde Kiasmos, Amiina, Múm, Berndsen, Hermigervill en Samaris hebben veel potentie of zijn al bekendheid aan het vergaren bij het grote publiek. Met zoveel artiesten actief in het genre, zal de volgende vlaag IJslandse muziek die het vasteland van Europa gaat veroveren er waarschijnlijk een zijn met veel beats.

Het is dan ook logisch dat muziekfestival Sónar na Barcelona in 2013 een festival in IJsland is gestart. Ook op Eurosonic zijn hiervan de eerste voortekenen te zien, in bands die alle aspecten van IJslandse muziek terug laten komen. De grootste belofte Samaris lijkt met een klarinet, fragiele zang en harde beats op het eerste gezicht een vreemde combinatie, maar het jonge drietal bewees zich het afgelopen jaar al op meerdere showcasefestivals. De band lijkt klaar te zijn om het nieuwe gezicht van de IJslandse sound te zijn. Experimenteler is dj Flugvél Og Geimskip. De zangeres is bij haar optredens omringd door kabels en vreemde apparatuur. Ze verzorgt haar eigen lichtshow met discoballen en rookmachine. Haar minimale muziek met dromerige zang toont veel gelijkenis met de Amerikaanse cultfiguur The Space Lady, maar dan met een IJslands sausje.

Capital Region
Een land met zo weinig inwoners maar wel met wereldwijde bekendheid van een aantal IJslandse bands - je zou denken: daar moet wel een grote krachtige muziekindustrie achter zitten. 'Juist niet. IJsland heeft geen muziekindustrie, IJsland heeft een muziekcommunity,' zegt directeur Sigtryggur Baldursson van imx, het IJslandse muziekexportbureau. Hij was in de jaren tachtig de drummer van The Sugarcubes, de band met Björk Guðmundsdóttir voordat haar solocarrière een hoge vlucht nam. Dankzij het succes van de punkband kreeg de IJslandse muziekscene een enorme boost. Baldursson: 'Deel uitmaken van deze community is een way of life. Men steekt elkaar aan, niet alleen op muzikaal gebied. Wanneer een band besluit om te gaan toeren, dan willen andere bands dat ook. Een vriend maakt het artwork voor de cd, de drummer doet promotie en mama doet de administratie.'

Wat al snel opvalt op een festival als Iceland Airwaves, waar we veel van de eerdergenoemde artiesten al een aantal jaar geleden spotten: je ziet dezelfde gezichten telkens terug in verschillende muziekprojecten. Het zijn vooral de muzikanten die in de Capital Region wonen die in meerdere bands tegelijk spelen. In dat gebied woont tweederde van de bevolking van het eiland. Het is de enige plek op het eiland waar veel verschillende muzikanten uit verschillende scenes elkaar makkelijk kunnen ontmoeten.

Kruisbestuiving
Goede muzikanten zijn relatief schaars in de Capital Region, en allemaal hebben ze hun eigen interesses en specialiteiten. Baldursson: 'Daardoor wordt elke persoon in de community gedwongen verder te kijken dan zijn eigen scene. Als je gespecialiseerd bent in neoklassieke muziek, zul je de enige zijn op het eiland. De enige in de niche. Als je dan een band wilt starten, zul je mensen bij elkaar moeten sprokkelen uit andere niches. Daardoor krijg je spannende combinaties.' Weinig internationale bands toeren door IJsland en radiostations draaien naast veel nationale muziek alleen de muziek van Justin Bieber en Rihanna. Invloed van buitenaf is er amper, het moet uit de muzikanten zelf komen en uit de mensen met wie ze samenwerken. Dáár vindt de kruisbestuiving plaats en wordt het unieke geluid gecreëerd waar IJsland om bekend staat. Initiatieven worden overal in het land gesteund, en een grote marketingcampagne is vaak niet nodig omdat de muzikanten elkaar ondersteunen.

Dat geldt ook voor Júníus Meyvant, de artiestennaam van zanger Unnar Gísli Sigurmundsson. Zijn nummer 'Color Decay' heeft een aantal weken nummer één gestaan in de IJslandse hitlijsten, en een aantal Amerikaanse stations zetten het op hun playlist. Met slechts één uitgebrachte single en een album in de maak dankt Sigurmundsson de IJslandse muziekcommunity: 'Het is voor mij handiger om via bekenden publiciteit te krijgen dan via het internet. Het hielp mij om muzikanten bij elkaar te krijgen en met ze te spelen.'
 

Glazen muziekpaleis
De werking van de community wordt geïllustreerd in Backyard, een film waarin een groep vrienden hun eigen festival opzetten in een kleine achtertuin. Leden van FM Belfast delen flyers uit, de aanhang bakt pizza's en de beste artiesten uit Reykjavík (onder wie Múm, Borko, Sin Fang, Reyjavík! en Retro Stefson) treden belangeloos op.

Optreden hoeft niet alleen in achtertuinen en op kleine schaal. Het centrum van Reykjavík heeft talloze bars met een podium waar vaak concerten plaatsvinden. De bekendste is Kaffibarinn, een erg kleine bar die eigendom is van Blurzanger Damon Albarn. Harpa is de nieuwste blikvanger. Na het stilleggen van de bouw voor enkele jaren door de financiële crisis vond in 2011 toch het eerste concert plaats in het vier grote zalen tellende gebouw in de haven van Reykjavík. Het volledig glazen muziekpaleis is de hoofdlocatie voor festivals als Iceland Airwaves en Sónar.

Optreden in de rest van IJsland is ook geen probleem. 'Je hoeft maar één enthousiasteling in een stad te hebben en de hele zaal staat vol dankzij mond-tot-mondreclame,' geeft Sigtryggur Baldursson aan. Men treedt op in gemeenschapshuizen, cafés, stallen, grotten en kerken, want professionele podia zijn er niet.

Knus toeren
Dat internationale interesse in IJslandse muziek groeit, merkt Baldursson goed. Met imx zag hij in de export van IJslandse muziek een enorme groei. Stond de teller van IJslandse bands die in het buitenland optraden in 2012 nog op zevenhonderd, een jaar later is dat aantal verdubbeld. De enorme stijging is volgens Baldursson te danken aan het succes van grote bands: 'In 2013 waren Sigur Rós en Björk aan het toeren, Folkband Of Monsters And Men kreeg in dat jaar enorme bekendheid en toerde ook wereldwijd. Ondanks dat deze artiesten in 2014 niet toeren zien we toch het aantal optredens weer richting de 1400 gaan. Veel nieuwe acts hebben de weg naar het buitenland gevonden. En wij helpen hen daarbij.'

imx verzorgt support in de vorm van reiskostensubsidies (om van het eiland af te vliegen met een band en crew is niet goedkoop), maar ook met zakelijke tips en strategie. Zo heeft singer-songwriter Ásgeir Trausti Einarsson de wijze raad van het exportbureau opgevolgd: hij boekte een enorm succes in eigen land met zijn album Dýrð í dauðaþögn. Internationaal zou de IJslandse taal een probleem kunnen opleveren. Ásgeir riep de hulp in van de Amerikaan John Grant, die de IJslandse teksten naar het Engels vertaalde. En met succes: In The Silence is in 2013 wereldwijd succesvol ontvangen.

Het is geheel logisch dat Damien Rice wederom succesvol is met zijn nieuwe album en dat John Grant het eiland sinds Iceland Airwaves 2011 niet meer heeft verlaten. De community heeft grote invloed op hen gehad in het proces van muziek maken. Sigur Rós laat op dvd Heima zien hoe je in IJsland knus moet toeren als internationaal doorgebroken band. En Yoko Ono? Zij biedt licht in de duisternis. Zij heeft haar Peace Tower: een vuurtoren met een felle lichtstraal recht omhoog. Zichtbaar in heel, duister Reykjavík.