Vanaf het moment dat de zender die 24 uur per dag videoclips uitzond Michael Jackson ging draaien, was de man niet meer uit de charts weg te denken. Aardig is ook dat de Britten met hun videoclips van Culture Club, Madness, Human League en Duran Duran er nu ineens wel doorbraken waar dat eerder nauwelijks lukte.
Maar dit waren bands die zich inmiddels tot de mainstream konden rekenen. Ondergronds was het even een moeilijke tijd. De wave bands hadden hun beste tijd gehad en voorzover ze zich niet op de mainstream richtten, verdwenen ze helemaal uit zicht. En een nieuwe lichting frisse, dwarse bands met een ander geluid zou nog even op zich laten wachten en kwam nu uit de Verenigde Staten. Hoewel, nieuw? De nieuwe lichting gitaarbands maakte garagepunk, of op klassieke 60’s pop van de Byrds gebaseerde liedjes.
Voor het eerst in het decennium was er sprake van wat we nu ‘retromania’ zouden noemen. R.E.M bracht bijna geruisloos hun debuutalbum Murmur uit. Echt een plaat waarvan pas later zou blijken hoe belangrijk en goed hij was. Meer rumoer bracht het album Violent Femmes van Violent Femmes te weeg. De band was in september ook te zien op wat de belangrijkste gebeurtenis was voor iedereen die van ‘nieuwe’ muziek hield: het Pandora’s Music Box festival. Twee avonden en nachten in de Doelen in Rotterdam traden de nieuwste, meest dwarse en opmerkelijke bands op. Het festival hield drie jaar stand en had het eerste jaar met Siouxsie & The Banshees, Clock DVA en Die Haut samen met Nick Cave een paar sterke troeven in handen.
Nick Cave was inmiddels een nieuwe held geworden. De laatste twee EP’s die The Birthday uitbracht, The Bad Seed en Mutiny, verschenen in 1983 en behoren wat mij betreft nog altijd tot het beste wat Cave heeft uitgebracht. Zijn debuutalbum met The Bad Seeds zou pas in 1984 verschijnen, maar de liedjes die hij meezong op de tegendraadse gitaarplaat van Die Haut mochten er zijn.
Andere nieuwe held was Matt Johnson, oftewel The The. Het album Soul Mining was een van de beste platen van het jaar, al was Tom Waits’ Swordfishtrombones dat jaar de plaat waar echt niemand om heen kon. U2 bracht hun derde album War uit dat zuinigjes ontvangen werd, ondanks twee sterke singles: New Year’s Day en Sunday Bloody Sunday. David Bowie had zijn rol als muzikaal vernieuwer vaarwel gezegd en werd op Let’s Dance een soort entertainer. Ik vond zijn disco wat slap, maar het deed het goed op de dansvloer.
Echter niet zo goed als wat toch wel de muzikale sensatie van het jaar mocht heten: Blue Monday van New Order. Dat was echt een nummer waar iedereen een mening over had. Velen vonden het artistieke uitverkoop; de band die voortkwam uit het inmiddels heilig verklaarde Joy Division, maakte ineens een soort slappe Divine-disco. Anderen vonden het juist een opwindend nummer. Alleen al die als een mitrailleur ratelende synths aan het begin! Eindelijk gebeurde er weer iets, eindelijk hoorden we iets wat we nog niet eerder hadden gehoord.
En dan het formaat: alleen verkrijgbaar als 12” single (cd’s bestonden nog nauwelijks en al helemaal niet voor singles) in een kunstzinnige hoes. Een uitvergrote floppy-disc met gaten. Later hoorden we dat iedere single de platenmaatschappij (Factory) geldt kostte in plaats van opbracht, zo duur was de fabricage. Het aardige was bovendien dat omroepen als de Tros en Veronica het nummer oppikten en Ferry Maat zelfs een mix-wedstrijd uitschreef, alleen op basis van dit Blue Monday van New Order.
Ik vind het nog altijd een meesterlijk nummer. Net als een andere inmiddels legendarische single die dat najaar verscheen: This Charming Man van The Smiths. Ook een nummer dat verhitte discussies opleverde. De stem en de ongegeneerde hitgevoeligheid riep weerstand op. De Britse pers liep weg met de band uit Manchester, maar in Nederland waren de reacties uiterst zuinig. Oor vond de muziek een slap aftreksel van de Only Ones (die toen al lang niemand meer kende) en Morrissey een poseur. Waar ze bij OOR wel dol op waren was Kowalski, een tamelijk hilarische karikatuur van een metal/rock band. Ook zij stonden op Pandora’s Music Box en ik heb hun debuut Schlagende Wetter daarna nooit meer gedraaid. Over poseurs gesproken.
Eind 1983 kwam er in Engeland nog een aardig nieuw label op, ZTT, geleid door onder meer producer Trevor Horn en popjournalist Paul Morley. De eerste single die ze uitbrachten, The Art Of Noise, bood een blik in de toekomst met breakbeat-disco en het inmiddels overbekende Moments In Love als prijsnummer. ZTT was zo’n label als Factory, dat je meteen wilde gaan verzamelen. Maar met de tweede single had ik meteen al moeite: Relax van Frankie Goes To Hollywood. Het duurde even voordat dat kwartje viel. Wat hielp was dat het nummer in de UK door de radio geboycot werd en desondanks de eerste plaats haalde. Frankie Goes To Hollywood zou de grootste hype van 1984 worden, en in dat jaar met Relax ook bij ons een hit krijgen.
Maar ze waren niet de enigen die in het Orwell jaar voor opwinding zouden zorgen. Anders dan 1983 werd 1984 wel een goed popjaar