Franse cultuurbescherming: “Achterhaald en zo langzamerhand zelfs een beetje sneu”

Gallo en HADOPI passen binnen de Franse trots

Atze de Vrieze ,

Sinds deze week geldt in Frankrijk het principe ‘three strikes, you’re out’. Een speciaal daarvoor opgericht bureau inventariseert wie zich schuldig maakt aan het illegaal downloaden van muziek of films. Wie drie keer betrapt wordt kan van het internet afgesloten worden. Wat is dat toch met die Fransen, dat ze zo agressief hun armen beschermend om hun cultureel erfgoed heen slaan?

Gallo en HADOPI passen binnen de Franse trots

Sinds deze week geldt in Frankrijk het principe ‘three strikes, you’re out’. Een speciaal daarvoor opgericht bureau inventariseert wie zich schuldig maakt aan het illegaal downloaden van muziek of films. Wie drie keer betrapt wordt kan van het internet afgesloten worden. Ook een omstreden rapport over ondermeer de bestrijding van piraterij die deze week in het Europarlement aangenomen werd, is een Frans initiatief. Wat is dat toch met die Fransen, dat ze zo agressief hun armen beschermend om hun cultureel erfgoed heen slaan?

“Fransen zijn in het algemeen veel trotser op hun cultuur dan wij”, zegt Peter Smidt van Buma Cultuur, tevens directeur van Noorderslag. Hij kent het politieke circuit rond de popmuziek van haver tot gort. “Als ze in Frankrijk een snelweg aanleggen denken ze niet alleen aan de vossen en de vogels, maar ook aan de effecten voor de Franse cultuur. Ook de taal beschouwt men als cultuur. In Nederland denkt men veel zakelijker. Wij vinden het wel praktisch als iedereen Engels spreekt. Ik heb Franse relaties die het als bot ervaren dat ik na tien jaar met ze werken niet beter Frans ben gaan spreken."

Die liefde voor het eigen cultuurgoed uit zich ook in politiek beleid. Sinds jaar en dag hanteert de Franse regering verschillende middelen om het eigen product te steunen. Jaap van Beusekom, die jarenlang directeur was van het Nederlands Popinstituut: "Ze waren een van de eersten met een exportbureau voor Franse artiesten. Verder stelden ze quota in voor het draaien van Franstalige muziek op de radio. Fransen zijn goed in het beschermen van culturele fenomenen en in het geven van subsidie. Over kunst wordt met een zeker respect gesproken. Met een typisch Amerikaanse term als 'de entertainment industrie' - hier heel gewoon - moet je bij hen niet aankomen. Dat vinden ze ordinair."

Daarin ligt een zeker minderwaardigheidscomplex besloten. De Franse cultuur werd eeuwenlang gezien als hoogstaand. Schilders en schrijvers zochten wereldstad Parijs op, en zelfs in de jaren vijftig nog reisden Amerikaanse jazzmuzikanten naar de andere kant van de wereld om te spelen. Die dominante rol raakte Frankrijk kwijt met de opkomt van de rock 'n roll en Hollywood. "Het was de bedoeling dat de Franse film de wereldfilm werd, en het chanson de popmuziek. Dat is niet gelukt, en dat hebben ze nooit goed kunnen verwerken."

Peter Smidt herkent dat beeld. "Of het jaloezie is weet ik niet. Wel herinner ik me dat ik ooit een paar Nederlandse cd's aan iemand bij het Franse ministerie van cultuur gaf. Ze begreep er helemaal niets van waarom wij allemaal Amerikaanse muziek maakten. Een band als De Kift vinden ze daarom interessant. Daar horen ze Nederlandse cultuur in." Smidt kijkt met enige jaloezie naar de Franse trots. "In Nederland doen we al snel badinerend over muziek uit eigen land", zegt hij. Dat de Fransen hun creatieve sector met harde hand willen beschermen, juicht hij dan ook toe. "Het is van wezenlijk belang dat makers geld krijgen voor de content die ze maken. Dat de burger er anders over denkt, snap ik wel. Natuurlijk wil die alles liever gratis downloaden, dat is logisch. Maar het is heel simpel: het is diefstal."

Van Beusekom denkt daar anders over. Volgens hem werkt de Franse stijl averechts. "De Franse beleidsmakers schreeuwen moord en brand dat hun muziek meer aandacht moet krijgen op de radio in ons land, maar hun radio is door het quota-systeem voor onze muziek nauwelijks toegankelijk. Het systeem werkt goed, maar alleen voor Frankrijk. Dat nationalisme heeft in het verleden geleid tot vreemde excessen. Zo heeft Frankrijk lange tijd de fax afgehouden, omdat men zelf een goed apparaat ontworpen had. En op zeker moment introduceerden ze een regel dat wetenschappelijke artikelen alleen nog in het Frans geschreven mochten worden. Met als gevolg dat geen enkele publicatie meer in internationale tijdschriften werd opgenomen."

Of de strenge HADOPI wet net zo snel teruggefloten wordt als dat plan, is natuurlijk nog maar de vraag. Van Beusekom denkt niet dat het idee een lang leven beschoren is. "Het is een bureaucratisch moloch, daar is China niks bij", zegt hij. "Ze willen met analoge middelen digitale problemen oplossen. Het Franse beleid is heel charmant, maar ook achterhaald en zo langzamerhand zelfs een beetje sneu. Het is gebaseerd op chauvinisme en teleurstelling."