De laatste podia wagen de overstap van welzijn naar cultuur

"Popmuziek als middel jongeren van de straat te houden is een achterhaald idee"

Het Bolwerk in Sneek, Iduna in Drachten of Fenix in Sittard. Wij kennen ze als kleine tot middelgrote poppodia waar in het weekend bandjes optreden. Formeel zijn het echter geen podia, maar nog altijd welzijnsinstellingen. Anno 2007 zijn deze zalen druk doende om voortaan subsidie te krijgen uit de gemeentelijke cultuurpotjes in plaats van de welzijnsbudgetten.

"Popmuziek als middel jongeren van de straat te houden is een achterhaald idee"

Popmuziek als middel om overlast veroorzakende jongeren van de straat halen. Met dit doel werden in Nederland sinds de jaren zestig tientallen open jongerencentra met een podium voor popmuziek opgericht, betaald vanuit het welzijnswerk dat zich verder bezighoudt met projecten als jongeren- en ouderenwerk en gezinshulp. De meeste podia mogen zich anno 2007 een volwaardig poppodium noemen, met subsidiegeld uit de gemeentelijke cultuurpot. Circa 20 Nederlandse poppodia die lid zijn van de VNPF hebben de overstap van open jongerencentrum naar cultureel podium nog steeds niet gemaakt. Dit willen de meeste anno 2007 wel, vooral omdat ze nog maar weinig tot niets meer doen aan jongerenwerk.

Onder meer het Bolwerk in Sneek, Iduna in Drachten en Fenix in Sittard voelen zich al jaren voor honderd procent een poppodium, met het brengen van popmuziek als het primaire doel. De welzijnsfunctie, het in huis halen van hangjeugd, vinden ze een volkomen achterhaald idee. Want hoe toon je aan dat je met een concert een positieve bijdrage hebt geleverd aan het leven van jongeren? Maar omdat de zalen subsidies krijgen uit welzijnspotjes, hebben ze die status van poppodium officieel niet. Intussen voelen ze zich een buitenbeentje binnen de welzijnsorganisatie waar ze bij horen.

Pop als welzijnswerk is een overblijfsel van de financiering van open jongerencentra tot halverwege de jaren tachtig, vertelt Jaap van Beusekom, directeur van het Nationaal Popinstituut. Hij schreef over de omslag van popzalen als jongerencentra naar volwaardige culturele poppodia in het boek Hey Ho, Let’s Go: Poppodia in Nederland. “In de jaren tachtig werd het Nederlandse welzijnswerk langzaam afgebroken. Paradiso en de Melkweg kwamen er toen als eerste achter: ‘oeps, we zitten in de hoek waar de klappen vallen.’ Dus streden zij er jaren voor om bij de gemeente Amsterdam de cultuurstatus te krijgen. Toen dat lukte, volgden veel centra in Nederland hun voorbeeld.”

Wat Van Beusekom betreft moet ieder podium dat nog in de welzijnshoek verblijft er naar streven om een volwaardige culturele instelling te worden. “Anders blijft popmuziek enkel het middel om jongeren van de straat te houden. Maar de muziek moet het doel op zich zijn.” Bovendien is volgens Van Beusekom in de meeste gemeenten – vooral in de grote steden – het cultuurbeleid stabieler. “Het verschilt natuurlijk per gemeente, maar welzijnsbeleid is wispelturiger en meer onderhevig aan modegrillen. Stel dat een stad er in korte tijd een flinke groep Antilianen bij krijgt. Dan moet er voor hen opeens geld uit een budget vrijkomen, wat ten koste kan gaan van andere doelen.”

Het Bolwerk in Sneek is zo’n jongerencentrum met podiumfunctie dat nu nog binnen een welzijnsinstelling valt. Nu de gemeente grote plannen heeft voor een nieuw theater en een kunstcentrum in een pand nabij Het Bolwerk, zou het centrum in 2009 een culturele status moeten krijgen. “Dat juichen we toe”, zegt programmeur John Schut. “Binnen onze welzijnsorganisatie zijn we eigenlijk al het stiefkindje. Popmuziek heeft bij ons allang niet meer het doel om jongeren van de straat te houden.” Zelfs al heeft Sneek cultuur momenteel hoog op de agenda staan, volgens Schut kan ook het cultuurbeleid in de Friese gemeente wispelturig zijn. “Je kan wel raden waar een gemeente als eerste op gaat korten als er bezuinigd moet worden. Ik hoop niet dat Het Bolwerk ondergesneeuwd raakt in als alle plannen eenmaal gerealiseerd zijn.”

Ook In Drachten is het doel van popmuziek in Iduna allang niet meer om overlast veroorzakende jeugd een onderkomen te bieden. Drachten is nog een stad waar het gemeentebestuur cultuur duidelijker op de kaart hebben, zodat Iduna een volwaardig poppodium moet worden. Dat zou volgens programmeur Michiel Stavast een logische stap zijn. “Dat wij het autonome cultuurpodium zijn dat ruimtes verhuurt aan jongerenwerk. Het is wel een lang traject hoor, we zijn nu al vijf jaar bezig met die omslag van welzijn naar cultuur.“

Dat geldt in nog veel hogere mate voor Fenix in Sittard, dat sinds 1995 al streeft naar een status als cultuurinstelling. Dit is nog niet gelukt door besluiteloosheid aan de kant van de gemeente Sittard-Geleen. “Popmuziek in jongerencentra als middel tegen overlast is volstrekt achterhaald”, zegt directeur Jan Renders. “Zo is een voetbalvereniging ook een welzijninstelling. Wij doen al jaren niks meer aan jongerenwerk, we zijn al een echt poppodium. Binnen welzijn zijn we een buitenbeentje.” Voorlopig ligt het traject van welzijns- naar cultuurinstelling echter stil. “De gemeente onderzoekt de mogelijkheid van een nieuw podium of een verbouwd Fenix in Sittard-Geleen. We houden ons gedeisd totdat er meer duidelijkheid is.”

Simplon in Groningen krijgt sinds twee jaar subsidie uit de Groningse cultuurpot, maar de ballast van het welzijnsverleden is nog niet afgeschud. Groningen kortte in het verleden namelijk op de welzijnssubsidies voor Simplon, omdat het podium onvoldoende de Groningse hangjeugd binnenhaalde. Dat was anders dan bij het Bolwerk of Fenix een van de voorwaardes om subsidie te krijgen. Er lopen anno 2007 nog steeds onderzoeken naar wat er in het verleden mis is gegaan. Voor interim-directeur Mike Iding van Simplon is het heel simpel: popmuziek valt niet onder welzijn. “Hoe kun je bewijzen dat je met een popconcert de levensstandaard van jongeren hebt verbeterd? Dat gaat gewoon niet. Alleen ten opzichte van cultuur kun je als poppodium verantwoorden waar je mee bezig bent. Want dan ga je volledig uit van de artistieke waarde.”