Gezamenlijke motie SP en D66 regelt artiestenstatus voor dj

Partijen op de bres voor verminderen administratieve rompslomp

D66 en SP sprongen maandag gezamenlijk op de bres voor de dj en regelden onverwacht dat de dj vanaf 1 januari als artiest door het leven mag.

Partijen op de bres voor verminderen administratieve rompslomp

De bandjeswereld had het er lang moeilijk mee. Tien jaar geleden nam niemand buiten het eigen wereldje een dj serieus. Vijf jaar geleden erkenden muzikanten hun gelijke in de artiest achter de draaitafel. Vanaf januari ziet ook de politiek geen verschil meer. Maandag wilden D66 en SP samen een motie indienen om dat voor elkaar te krijgen. Nog voor de motie in stemming gebracht werd, nam minister Zalm van financien het voorstel al over. Vanaf januari is elke dj die ergens optreedt artiest en kan dus ook elke organisator die een dj boekt het lage btw-tarief hanteren.

Bij het gevecht om de artiestenstatus gaat het grofweg om twee zaken. Ten eerste is er de loonbelasting en sociale premies. Artiesten kunnen gebruik maken van de zogenaamde artiestenregeling. Dan dragen ook zij loonbelasting en sociale premies af van hun gage via de boeker/concertzaal. Het voordeel is duidelijk: heb je geen werk als artiest, dan is er ook voor jou een sociaal vangnet. De dj kan hier nu echter niet zomaar gebruik van maken. Hij moet bewijzen dat ook hij een artiest is, maar het is niet kraakhelder hoe hij dat zou kunnen doen. Gevolg: het hangt van de belastinginspecteur af of een dj wel of niet als artiest wordt gezien.

Daarnaast is er de omzetbelasting waar een artiest of een boeker van een artiest mee te maken heeft. De entree voor concerten is in principe belast met het lage btw tarief van 6 procent. Maar een dj, is dat nu een artiest of niet? Voor de omzetbelasting is er wel een richtlijn. Wanneer - hou je vast - hij of zij eigen werk produceert dat is opgenomen in een professionele studio en als dat werk in vaktijdschriften besproken wordt door collega's, mag een dj zichzelf artiest noemen. En het is aan de organisator of boeker van een artiest om dit te bewijzen.

Deze regel speelt in de hand dat juist de goed betaalde bekendere dj's onder het lage tarief vallen, terwijl onbekende beginnende talenten onder het hoge tarief vallen. Maar het lage tarief was nu juist bedoeld om een 'culturele infrastructuur' te stimuleren.

De oplossing is volgens Boris van der Ham (D66) en Arda Gerkens (SP) heel simpel: schaf het arbitraire onderscheid tussen dj en artiest af. Dat scheelt de organisator een hoop administratie en geeft hem meer ruimte om aanstormend talent te boeken en het geeft de dj de rechten die ook andere artiesten al hebben.

De grote maar is het feit dat bij een gelijktrekking van alle dj's zonder een bewijslast, je ook de discotheek op de hoek de mogelijkheid geeft om het lage btw-tarief te hanteren. Dat schopt velen tegen het zere been. Moet je de commerciele exploitant van een discotheek dat belastingvoordeel geven? Van der Ham vindt van wel: "Je moet soms met hagel schieten in de politiek. Bovendien stel je die vraag ook niet als de kroeg op de hoek het lokale bluesbandje boekt of wanneer Marco Borsato tien keer het Gelredome uitverkoopt." Volgens de beide politici is het heel simpel: "De politiek moet dat oordeel over smaak niet maken."

Naast dit verzoek was er ook nog een motie om de rompslomp rondom de artiestenregeling te beperken. Nu zorgt de artiestenregeling voor heel veel papierwerk bij popzalen omdat ze aan het eind van het jaar elke artiest die is betaald door het podium een loonverklaring moeten opsturen. Volgens SP en D66 kan dat veel simpeler. Ze hebben de minister gevraagd te komen met een oplossing. Deze motie gaat komende week in stemming.