Het Nederlands Popmuziekplan (NPP) wordt vanaf 1 januari 2005 door het Fonds voor Podium Programmering en Marketing (FPPM) uitgevoerd. Het fonds krijgt als een van de weinigen ruim 3 ton euro meer subsidie dan ze heeft aangevraagd. Het Nationaal Popinstituut (NPI) - bedenker van het Nederlands Popmuziekplan, een subsidieregeling voor poppodia en artiesten - gaat op haar beurt een heel onzekere tijd tegemoet. In plaats van de gebruikelijke subsidiebeschikking voor vier jaar, kent het ministerie deze organisatie slechts voor 1 jaar subsidie toe. Die subsidie is bovendien 17 procent lager dan de afgelopen vier jaar. Dat blijkt uit de dinsdag gepresenteerde Cultuurnota 2005-2008.
Die bijzondere beperking geldt voor alle ondersteunende organisaties. Ook de Vereniging van Nederlandse Poppodia (VNP) krijgt slechts een jaar zekerheid. Het komend jaar wil staatssecretaris Van der Laan de subsidiestructuur voor deze clubs namelijk grondig herzien. Als belangrijkste motief geeft het kabinet het feit dat deze instellingen niet goed gecontroleerd worden. “Makers worden voortdurend getoetst op hun artistieke kwaliteit door pers, publiek en Raad voor Cultuur. Dat geldt niet voor de ondersteunende instellingen”, aldus de tekst van de cultuurnota. In het reorganisatieplan wordt op advies van onderzoeksbureau Berenschot onderscheid gemaakt in een aantal taken, waarvan er in de toekomst nog maar een gesubsidieerd wordt via de cultuurnota.
Het NPI zou op grond van deze plannen wel eens gehalveerd kunnen worden. Met het verlies van de uitvoering van het Nederlands Popmuziekplan verliest ze eenderde van haar huidige werkzaamheden. Als daarnaast op grond van de nieuwe plannen ook publicaties als het onlangs verschenen tourdagboek of het maandelijks te verschijnen popblad FRET niet meer met geld van het ministerie van OC&W gefinancierd worden, betekent dat opnieuw een zware aderlating.
Als branchegerelateerde organisatie krijgt het VNP volgens de vandaag gepresenteerde plannen in 2006 helemaal geen subsidie meer. Aangezien de organisatie op dit moment voor de helft gefinancierd wordt met subsidies, komt het voortbestaan van de belangenorganisatie van Nederlandse poppodia in gevaar.
Ook Stichting Conamus vangt bot. De traditioneel door rechtenorganisatie Buma gefinancierde belangenvereniging voor Nederlandse muziek deed voor het eerst een beroep op subsidie nu haar traditionele geldgever flink bezuinigt. De Raad voor Cultuur adviseerde een bedrag van 100.000 euro, maar het kabinet trekt daar een streep door. Vergeleken met het NPI en VNP is de klap voor Conamus relatief een stuk kleiner. Ze was nog niet afhankelijk van overheidssubsidie. Het bedrag waarvoor subsidie was aangevraagd is bovendien een fractie van het jaarlijks budget.
Nederlands Popmuziekplan blijft behouden in 2005
Cultuurnota eist zware aderlating van NPI en VNP
De speciale subsidieregeling voor poppodia en bands blijft ook volgend jaar intact. Het Fonds voor Podium Programmering en Marketing neemt de uitvoering van het zogenaamde Nederlands Popmuziekplan (NPP) vanaf 2005 over van het Nationaal Popinstituut (NPI). Die moet op haar beurt behalve de subsidieregeling ook 17 procent van haar budget afstaan en krijgt evenals de Vereniging van Nederlandse Poppodia (VNP) slechts voor één jaar subsidie in plaats van de gebruikelijke vier.