Sinds de lancering van de compact disc in 1983 is het eigenlijk al hommeles. De belangrijkste geluidsdrager op dat moment, de elpee, kostte rond de 25 gulden. Een compact disc met dezelfde muziek kostte toen al 42,95 gulden. Maar zoals met alle nieuwe technische ontwikkelingen verwachtte de consument ook bij de compact disc dat de prijs vanzelf omlaag zou gaan als de drager eenmaal ingeburgerd raakte. Het tegendeel gebeurde.
De onvrede over de hoge cd-prijs werd bovendien extra aangewakkerd door het feit dat in ons omringende landen de prijs van zo’n zilveren schijfje lager ligt. Vooral met Duitsland zijn de prijsverschillen groot. Een snel rondje leert dat de nieuwe Moby-cd bij verschillende Duitse online winkels niet meer dan 15 Euro kost; in Nederland kom je niet onder de 19 euro uit. Dit, samen met het feit dat vijf grote platenmaatschappijen tachtig procent van de markt beslaan, heeft de verhalen over kartelvorming en kunstmatig hooggehouden cd-prijzen in de hand gewerkt.
Die vermoedens klonken overigens niet alleen in Nederland. De Europese Unie deed in 2001 onderzoek naar de businesspraktijken van EMI, BMG, Warner, Universal en Sony Music. Aanleiding was het vermoeden dat deze labels druk uitoefenden op winkeliers om zich te houden aan een minimumverkoopprijs. Drie platenmaatschappijen bleken zich in Duitsland schuldig te maken aan deze praktijk. Nadat ze beloofden ermee te stoppen, werd het onderzoek stilgelegd.
Maar ook op nationaal niveau is er al het nodige papier volgeschreven over schendingen van handelswetten. Zo is het Engelse ministerie van Economische Zaken nog bezig met een onderzoek naar het blokkeren van parallelimport door de grote labels. En in de Verenigde Staten werd na een onderzoek naar het hooghouden van cd-prijzen een schikking getroffen door Sony, Warner, BMG,EMI en Universal. De platenmaatschappijen beloofden de Federal Trade Commission plechtig de eerstkomende zeven jaar geen prijsopdrijvende afspraken meer te maken.
Het alomtegenwoordige geklaag over hoge cd-prijzen heeft in Nederland nog tot verbazingwekkend weinig onderzoek geleid. De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMA), van overheidswege belast met onderzoek naar kartelvorming, heeft nog nooit gekeken naar de muziekindustrie. Ook niet toen de prijzen van cd’s bij de invoering van de euro opnieuw stegen en de Consumentenbond een eigen onderzoek naar de prijs van de cd bij de NMA deponeerde.
Wel is in Nederland één keer een platenmaatschappij veroordeeld vanwege het maken van illegale prijsafspraken. Arcade Music kreeg in 1999 een boete van 150.000 gulden aan de broek omdat het platenlabel niet wilde leveren aan enkele winkeliers die onder de adviesprijs wilden verkopen.
Houden de platenmaatschappijen nu onderling de prijs kunstmatig hoog? Ze hebben de schijn voorlopig tegen. Temeer omdat de platenindustrie jarenlang geen inzicht heeft willen geven in de prijsstelling van hun producten. De NVPI, de overkoepelende organisatie van de muziekindustrie, heeft in 2001 een boekje uitgegeven met daarin een verklaring van de cd-prijzen. Maar ook hierbij zijn de nodige vraagtekens te zetten. De meeste platenmaatschappijen doen nog steeds geen uitspraken over hoe de prijs van een cd nu precies tot stand komt.
En dus gaat 3VOOR12 op jacht. Welke kosten komen er allemaal kijken bij de productie van een cd? En moet een cd werkelijk kosten wat ie kost? Of kan het goedkoper? Is er werkelijk sprake van kartelvorming in de muziekindustrie, waardoor de muziekliefhebber teveel betaalt?
Volgende week deel II van Dossier CD: Fabricagekosten.
Reacties? Vragen? Opmerkingen?
Mail naar 3voor12@vpro.nl
Deel I:Maatschappijen hebben de schijn tegen
Dossier cd: Zijn cd's te duur?
Al sinds de het zilveren schijfje in de winkels ligt, is er discussie over de prijs van een cd. Veel te hoog, vinden velen. Niks ervan, zegt de muziekindustrie. 3VOOR12 zoekt in zeven delen naar de waarheid achter de cd-prijzen. Vandaag deel I: De geschiedenis.