Van Ginkel: "FPPM niet bedoeld voor reguliere programmering"

Directeur nieuw subsidiefonds ziet ook kansen voor kleine podia

De ruzie tussen het ministerie van OC&W en het NPI s nog niet geluwd. Nadat voormalig staatssecretaris Rick van der Ploeg eerder uithaalde naar het volgens hem niet goed functionerende NPI, kaatste deze de bal terug: Van der Ploeg zou liegen en ontkennen dat de aangepaste subsidieregeling niet meer bruikbaar is voor de subsidiering van Nederlandse poppodia. Martin Van Ginkel, directeur van het nieuwe subsidiefonds bevestigt de lezing van het NPI.

Directeur nieuw subsidiefonds ziet ook kansen voor kleine podia

Het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing (FPPM) is niet bedoeld om de reguliere programmering van poppodia voort te zetten. Dat zegt Martin van Ginkel, directeur van het nieuwe fonds: “Als je onverkort wil voortzetten wat je deed en als poppodium zegt ‘wij zijn goed bezig en willen daar niks aan veranderen’, dan kom je bij het fonds niet in aanmerking voor een subsidie.” Van Ginkel geeft met zijn woorden het Nationaal Popinstituut (NPI) feitelijk gelijk. Die reageerde eerder furieus op de beweringen van ex-staatssecretaris Van der Ploeg. De politiek vader van het fonds voorzag een zonnige toekomst voor poppodia. “Er is nu veel meer te halen dan ten tijde van het klakkeloze geld uitdelen,” aldus Van der Ploeg in een interview met 3VOOR12. Volgens het NPI is dat “totale onzin”. “Dat podia bij het fonds kunnen aankloppen voor hun gewone programmering is een fabeltje.” Die laatste bewering blijkt nu te kloppen. Toch is Van Ginkel minder pessimistisch dan het NPI over de mogelijkheden die het FPPM biedt: “Het fonds bestaat uit twee wezenlijke elementen, programmering en marketing. Wil je je programmering voortzetten, dan kun je wel nog ambities hebben wat betreft je publieksbereik. Via het marketingsegment in onze regeling is er zeker een aanknopingspunt voor een subsidieaanvraag.” Ook de angst van het NPI dat het nieuwe fonds te klein is opgezet om alle subsidieregelingen adequaat af te handelen is onterecht denkt Van Ginkel. “Met de huidige bezetting moeten we zeker 300 aanvragen per jaar kunnen afhandelen. Dat zijn er zo’n 50 per aanvraagronde.” Voor de duidelijkheid, in de eerste drie ronden waren er 99 aanvragen. Op dit moment is er een overgangsregeling van kracht. Het FPPM is verantwoordelijk voor de subsidieverstrekking, maar in de praktijk voert het popinstituut de oude regeling nog steeds uit. En het NPI heeft de hoop op behoud van die regeling nog niet opgegeven. Na Van der Ploeg kwalificeert ook Van Ginkel die hoop echter als niet realistisch: “Tijdens mijn directeurschap bij 013 was al duidelijk dat de subsidieregeling van het NPI niet in huidige vorm bleef bestaan. De overgangsregeling loopt voor het NPI af eind 2004. Daarna zal het FPPM een grote geldpot zonder beschermende schotten voor de verschillende kunstsectoren zijn.” Van Ginkel begrijpt de koudwatervrees voor het nieuwe fonds en hoopt dat die snel verdwijnt: “Wij hebben met de oprichting duidelijk meegekregen dat we erg alert moeten zijn op de gevolgen voor kwetsbare sectoren. Van verschillende kanten word ik daar nu al op gewezen. Met het NPI heb ik daarom afgesproken om op korte termijn eventuele problemen te bespreken.” Het fonds zal de ogen dus “niet sluiten”, zoals Van Ginkel het zegt. Maar mocht het wegvallen van het Nederlands Popmuziekplan echt desastreuze gevolgen hebben voor podia en bands, dan voelt het FPPM zich niet de eerstverantwoordelijke voor het aandragen van een oplossing. Van Ginkel: “Ik zie ons zeker meedenken. Maar stel dat er echt grote problemen ontstaan. Dan weet ik niet of wij dat als fonds alleen moeten oplossen. Je moet dan opnieuw kijken naar de mogelijkheden, wellicht ook in samenwerking met bijvoorbeeld de gemeenten.” Voor al dit soort scenario’s is het nu echter nog veel te vroeg. “Eind dit jaar is het pas mogelijk om iets zinnigs te zeggen over de werking van het fonds.” Een mogelijke verbetering belooft Van Ginkel wel nu al aan te pakken. De aanvraagprocedure, die in de ogen van Rick van der Ploeg in principe niet meer dan een paar A4-tjes hoeft te omvatten, wordt kritisch bekeken op mogelijke vereenvoudigingen.