Loki Project maakt debuutalbum vol mystieke collagekunst
Game of Life ontstond in o.a. een verzorgingshuis, een klooster en een windmolen
Lieke Dijkstra (alias Loki Project) zit in haar atelier en laat via beeldverbinding een hoofddeksel zien dat ze net heeft gemaakt. Het keramische werk ziet er esoterisch uit, en past perfect binnen de mystieke visuele toon rondom haar debuutalbum Game of Life, dat vorige week verscheen via Mink Records. ‘Ik ben de laatste tijd veel bezig met keramiek en vliegers’, vertelt ze. Zwaar en licht: 'Een soort oppositie om mee te werken.’
Dijkstra is altijd een visuele maker geweest: 'Het komt voor mij allemaal uit dezelfde bron: soms wordt iets een nummer, soms een object, soms een evenement.’ Zoals Tea & Dragons, een maandelijks jam-festival waar muzikale improvisatie wordt gecombineerd met een theeceremonie. Of haar albumpresentatie vorige week, voor 250 man in een uitverkochte (!) Vondelkerk.
Tijdens het maakproces van haar debuutalbum Game of Life verbleef Dijkstra op allerlei bijzondere plekken. Een oud verzorgingshuis in Hilversum, een Frans klooster, en een windmolen in Oostzaan. ‘Dat was echt off the grid. De elektriciteit kwam van een zonnepaneel, maar het was winter… Ik had elke dag anderhalf uur om mijn gitaarversterker te gebruiken, daarna viel de stroom uit. Na drie maanden was ik daar helemaal verwilderd.’
Mede dankzij dat vele verhuizen is Game of Life een echte collage van verschillende sounds geworden. Een track als ‘Red Eyes’ klinkt onderkoeld, maar ook gejaagd en Radiohead-achtig, terwijl afsluiter ‘Flower In A Gun’ speelt met art-pop, elektronica en verknipte samples. Probeer er maar eens een label op te plakken; zelf noemt ze het grappend ‘dramatische meditatiemuziek’.
Game of Life was ook een zoektocht naar manieren om zo authentiek mogelijk op te nemen: ‘Ik gebruikte dingen die voorhanden waren, zoals lepels en tafels, om demo’s te maken. En dan vond ik het juist vet dat het niet klonk zoals andere dingen.’ Wat ook hielp om de muziek anders te laten klinken? Producer Gino Bombrini (o.a. Yin Yin, COLLIGNON) is een verzamelaar van obscure instrumenten. Zo belandden bijvoorbeeld de Guzheng (een Chinese harp) en het Hakkebord op de plaat. ‘Maar we dachten niet in westerse of niet-westerse toonladders. Ik heb vrienden die heel theoretisch over muziek kunnen praten, maar voor mij begint het vaak bij een melodie die me raakt. Ik heb bewust geen muziekopleiding gedaan, omdat ik het niet te theoretisch wil benaderen.’
Het levert een indringende debuutplaat op, met een diverse set liedjes die allemaal net anders klinken, maar wel in dezelfde wereld bestaan. Maar al die mooie instrumenten zijn ook arbeidsintensief: ‘Voor de eerste optredens gebruikte Gino alle snaarinstrumenten, met meer dan 300 snaren om te stemmen. Voor de aankomende optredens gaan we inventief zijn, en kijken hoe we met een paar instrumenten minder hetzelfde gevoel kunnen neerzetten.’