Minister OCW maakt miljoenen vrij voor popmuziek ‘maar zonder concrete plannen’
Popcoalitie plaatst vraagtekens achter het nieuwe cultuurbeleid
Afgelopen dinsdag maakte minister van Engelshoven het nieuwe cultuurbeleid voor de periode 2021-2024 bekend. Volgens die plannen zal de culturele basisinfrastructuur (BIS), het aantal instellingen dat door het rijk wordt gesubsidieerd, worden uitgebreid. Zo zou er in de BIS nu ook ruimte vrijkomen voor popmuziek. Tot nu toe werden alleen klassiekere vormen - waaronder opera - opgenomen in de BIS. Ook zou het subsidiebudget uitgebreid worden met 44 miljoen naar 375 miljoen. Daarnaast zullen instellingen de Fair Practice Code moeten onderschrijven om eerlijkere financiële beloning in de culturele sector te realiseren.
Echter is er van een concrete uitbreiding van het subsidiebudget voor popmuziek nog geen sprake, stelt de Popcoalitie. Zo zouden er geen specifieke subsidieregelingen voor popmuziek worden benoemd, terwijl er wel concrete sommen worden genoemd voor symfonieorkesten en opera. ‘We zijn natuurlijk heel verheugd dat popmuziek überhaupt genoemd wordt naast de canonieke kunsten,’ zegt voorzitter van de Popcoalitie Arjo Klingens, ‘maar als je naar het document kijkt moet je met een vergrootglas zoeken naar de concrete plannen. Vooralsnog wordt er eigenlijk alleen maar geld weggehaald bij het Fonds Podiumkunsten, maar dat is nu juist een van de weinige plekken waar de sector popmuziek steeds meer kan aankloppen.’
Klingens stelt dat de aanpassingen in het culturele beleid vooral de beginnende en mid-career popmuzikant niet ten goede zal komen. ‘Juist de muzikanten die al enkele albums hebben uitgebracht, maar niet zijn doorgebroken, worden hierin vaak vergeten. Zulke artiesten werken vaak met een ontwerper, een filmmaker, een hele crew, en al die mensen zijn financieel steeds meer geëmancipeerd door de Fair Practice Code. De prijzen van zulke makers zijn meegegroeid met de subsidies. Maar aan het eind van de hele cyclus zit de muzikant, en die krijgt de hele rekening. Als er bijvoorbeeld geen extra programmeringsgeld vrijkomt voor popzalen en festivals, zodat Nederlandse artiesten beter betaald kunnen worden, maakt die Fair Practice Code geen verschil.’
Ondanks dat het cultuurbeleid wel ruimte creëert voor popfestivals om een subsidieaanvraag te doen, is er in de BIS alsnog ruimte voor slechts zeven muziekfestivals. Volgens Klingens is het gebrek aan ruimte voor popfestivals binnen het BIS een duidelijk teken dat popmuziek nog niet wordt erkend als een belangrijk deel van de culturele sector.
‘Popmuziek heeft alles wat de minister belangrijk vindt aan cultuur’, zegt Klingens. ‘Het bereikt een divers publiek, staat voor innovatie, verspreid zich over het hele land en het heeft een multidisciplinair karakter. Dit huidige beleid voelt als een gebrek aan erkenning voor waar popmuziek voor staat.’