BKS23: Wodan Boys: hard, ruig, catchy, maar niet echt gevaarlijk
Band met leden van Son Mieux benadert hun rockliedjes op popachtige wijze
‘Het volgende liedje wordt hard’, belooft zanger Thomas van der Want voordat de grommende gitaren van ‘So Damn Much’ inkicken. Ja, hard is de Haagse rockband zeker. Je zou niet zeggen dat de helft van de groep uit leden van de dansbare popband Son Mieux bestaat, want hier is het flink moshen. Die energieke rocknummers doen het natuurlijk supergoed voor een Casbah-publiek dat verlangt naar extreme chaos. Door de rook van de rookmachine kijkt bassist Timo Prins met duivelsogen het publiek in, terwijl de ene na de andere crowdsurfer zijn momentje pakt. De wens naar chaos wordt vervuld. ‘Neem effe een slok water, we zijn bijna op de helft’, lacht de zanger.
Ja, ’t is allemaal lekker ruig. Maar de tracks zijn toch iéts te makkelijk mee te zingen om echt voor geweld te zorgen. Er zit een zekere popachtige benadering in, waardoor ze dan ook niet behoren tot de indie-scene van Nederland. Wellicht zijn ze daardoor wel catchy genoeg om het in het buitenland te maken. En op een festival doet zo’n lekker meezingrefrein als die van het brutale liedje ‘Bells’ het natuurlijk maar al te goed.
HET MOMENT:
Daarom is ‘Bells’ ook het hoogtepuntje. Handjes gaan de lucht in bij elke keer dat het woord ‘Bells’ wordt geroepen. En dat is nogal vaak, maar het publiek lijkt het echt niet zat te worden.