Tweede steunpakket cultuursector: meer focus op makers
Ook popzalen kunnen rekenen op meer steun, via hun gemeente
Het in augustus aangekondigde tweede steunpakket voor de cultuursector (482 miljoen) zal in het voorjaar van 2021 worden verdeeld. Dat blijkt uit een brief van minister Ingrid van Engelshoven van OCW aan de Tweede Kamer. De minister schrijft daarin dat het tweede steunpakket - een aanvulling op de eerdere 300 miljoen - ook terecht moet komen bij makers. Dat was bij het eerste pakket ook al de bedoeling, maar de minister hield er toen kennelijk geen rekening mee dat instellingen de duizenden euro's steun broodnodig hebben om hun vaste lasten en eigen personeel te betalen, en dat daarmee niet automatisch geldt doorstroomt naar de makers.
Zo'n beetje de helft van het pakket - 200 miljoen euro - wordt besteed aan verlenging van eerdere maatregelen. Dat houdt in dat het grootste deel naar instellingen uit de basisinfrastructuur gaat. Ook het Fonds Podiumkunsten mag een bedrag verdelen onder instellingen die al steun krijgen. 150 miloen gaat naar de gemeenten, voor het overeind houden van hun culturele infrastructuur. Daaronder vallen ook popzalen. Eerder al werd bekend dat 40 miljoen beschikbaar is voor vrije theaterproducenten. Dat wil zeggen: niet-gesubsidieerde gezelschappen die kosten gemaakt hebben voor voorstellingen die door de omstandigheden niet door konden gaan. Nu vult de minister aan dat ook de muzieksector een beroep kan doen op dat potje. 10 miljoen euro gaat naar NPO en is bedoeld om cultuurmakers een podium te bieden.
De volledige verdeling van het bedrag is hier te vinden.