Na jaren van feesten en slapeloze nachten blikt Trix terug op een rumoerige tijd. De Spiegel aan de Overkant vertelt een persoonlijk verhaal over drugs en verlies, maar ook over hoop en genezing. “Met dit album kan ik echt een punt achter een moeilijke periode zetten.”

“De Spiegel aan de Overkant  is een emotioneel album”, begint de Utrechtse artiest Trix (Nick Brinkhuijsen). “Vroeger durfde ik nooit te praten over mijn gevoelens. Ik kropte ze op en begon met blowen. Later ging ik muziek maken en opeens kwamen al die gevoelens naar boven. En pijn.” Op De Spiegel aan de Overkant komt dat duidelijk naar voren. “Wil niet meer denken, maar even vergeten. Dus neem nog een slok en nu voel ik me nog leger”, zingt de gevoelige artiest, bijvoorbeeld, op het nummer ‘Zwaartekracht’.  

Het vele blowen zorgde volgens Trix thuis voor problemen. “Ik kreeg van mijn ouders de keuze om naar een kliniek te gaan, of mijn koffer te pakken.” Hij koos het tweede, waardoor hij in een groot studentenhuis in Utrecht belandde. “Het was een gekkenhuis. We waren met 420 mensen in één schoolgebouw en gingen alleen maar feesten. Keta-dinsdag hadden we bijvoorbeeld. Op een gegeven moment was ik verslaafd. Soms was ik van vrijdag tot zondag wakker. Die tijd bestond voornamelijk uit feesten en muziek maken.”

Keerpunt

Dit ging een tijd zo door, tot hij op een keerpunt kwam. Trix: “Dat weekend waren we al vanaf donderdag wakker. We wilden een sigaretje roken op het balkon, maar ik durfde het niet omdat de overburen ons zouden zien. Ze wisten al dat we zo lang wakker waren.” Hoewel hij zich schaamde, rookte hij toch het sigaretje, vertelt Trix. “Opeens werd alles helder. ‘What the fuck ben ik aan het doen?’, dacht ik.” Toen begon hij voor het eerst over zijn gevoelens te praten, zegt hij. Een goede vriend schreef alles op. “Met potlood. Ik heb het boekje nog. Daaruit is Spiegel Aan de Overkant ontstaan.” 

Uiteindelijk ging Trix naar een kliniek en zette daar de eerste stappen richting heling. “Maar ik val nog steeds wel eens terug”, biecht hij op. “Gelukkig niet meer zo erg als eerder. We’re getting better.” In die periode begon hij met de eerste nummers van het album. De teksten zijn rauw, en vaak somber. Toch straalt er hoop uit het album. De snelle beats maken de plaat dansbaar. “Dansen is voor mij ook een tijdlang therapie geweest, dus ik vind de combinatie erg mooi.”

Dansen is voor mij een tijdlang therapie geweest.

Gevoelens

“Bij dit album zijn de streams wat minder belangrijk,” legt de ambitieuze muzikant uit. “Ik wil dit gewoon naar buiten brengen. Ook voor anderen, om te laten zien dat het belangrijk is om te praten over je gevoelens.” Trix hecht hier veel waarde aan. Zo bracht hij vorig jaar Ik meen het’ uit. Een nummer over escapisme waarvoor hij zelf een campagne bedacht, die hij samen met de GGZ-organisatie Thubble lanceerde. “Het begint met delen. Iedereen worstelt met dezelfde problemen. Ik wil het normaliseren om daarover te praten.” En dat werkt, merkt hij: tijdens de albumreleaseparty vertelden veel fans hem dat zijn muziek hen helpt. “En ook op de campagnevideo’s kreeg ik veel reacties. Wat ooit begon met ‘ik wil gezien worden’, is veranderd naar ‘ik wil wat geven’. Het draait niet alleen om mij.”

Wat ooit begon met ‘ik wil gezien worden’, is veranderd naar ‘ik wil wat geven’.

De jonge artiest heeft nu minder moeite met praten over gevoelens. “Maar het plaatsen van gevoelens, en die gevoelens er dan laten zijn, vind ik nog wel lastig. Ik ben dat nu aan het leren.” Dit doet hij, onder andere, door meditatie en sport. “Ik zorg goed voor mezelf, en dat bevalt. Ik voel me er veel beter door.” Hoewel de situatie dus steeds beter wordt, kiest Trix er toch voor om weer terug te gaan naar de verslavingskliniek. “Ik wil terug naar mijn psycholoog, om nog meer te kunnen groeien. Ik moet daar drie maanden nuchter zijn, dus niet meer roken, drinken of wat dan ook gebruiken. Misschien verwijder ik zelfs Netflix wel. Ik ben benieuwd hoe het is om helemaal niks meer te doen. Mijn innerlijke kind verdient het wel om even niks meer te hoeven. Maar ik blijf wel muziek maken, dat is geen vlucht. Alleen minder verdrietige muziek. Ik probeer nu wat meer motiverende muziek te maken.”