Vanwege de heisa in het bargedeelte die eerder ontstond na een optreden in het kader van het Café Theater Festival, is de zaal nog helemaal leeg wanneer I am Oak begint te spelen. Ook na het eerste nummer is het aantal bezoekers nog nauwelijks op één hand te tellen.
I am Oak is de band van singer-songwriter Thijs Kuijken. Binnenkort verschijnt de tweede cd, ‘On Claws’, bij het Utrechtste label Snowstar. Ook was de band door 3voor12/Utrecht genomineerd voor meest talentvolle act. De band speelt rustige nummers met akoestische gitaar, banjo en minimalistische beats. De stemcombinatie van die van Kuijken en zangeres Aino Vehmasto geven het geheel een dromerig effect. Of het verlegenheid is of onverschilligheid, de bandleden van I am Oak concentreren zich vooral op hun muziek en lijken zich om het publiek minder te bekommeren. Het aflsuitende nummer ‘Birdshit’, waarbij de bandleden steeds harder gaan schreeuwen, knalt er op het einde lekker in.
Wanneer de Amsterdamse zanger en liedjesschrijver Ro Halfhide opkomt, is de zaal al iets meer gevuld. Laatkomers volgen het voorbeeld van de rest en nestelen zich in kleermakerszit op de grond, langs de kant en op de treden van de trap.
Ro Halfhide draagt een driedelig pak met rode stropdas. In zijn eentje vult hij het podium en doet dit met eenvoudige liedjes. Simpele rijm: “Doing the round with my cousin Sally, walking up and down every alley.” Over een dagje Amsterdam met zijn nichtje uit New York. En soms zelfs geen rijm, zoals “Paf, paf, paf, I´m gonna blow your house down” uit een nummer dat hij schreef voor wat krakers uit Amsterdam. Simpelheid lijkt zijn troef, maar de nummers blijven wat kaal en missen afwisseling. Het is onder meer te danken aan zijn elastische stemgeluid -dat iets weg heeft van dat van Jeff Buckly- dat hij de aandacht van het publiek weet vast te houden. Hij introduceert zijn nummers bovendien door kort iets over de totstandkoming te vertellen, waardoor je aandachtiger naar de tekst luistert. Grappig detail: hij speelt de gitaar linkshandig en hij heeft snaren ondersteboven zitten.
Het vijfkoppige folkpopgezelschap uit Amsterdam, Amarins & Le Gatte Negre, wat 'de zwarte kat' betekent in een niet bestaande taal, zorgen voor een spectaculaire hoofdact. Amarins zingt en speelt gitaar. Vrouwelijke bandleden Femke en Fiora zingen en spelen viool, accordeon en nog wat vreemde instrumenten, zoals de melodica, de Afrikaanse duimpiano en de kazoo, een geinig zoemend blaaspijpje. De nummers variëren. 'You Took Me Up' (over dwangneurotes) en 'Stonerboy' (over een jongen die stoned is) zijn grappig. Behalve grappig zijn de nummers ook exotisch swingend en romantisch, zoals dat liedje over een jongen en een meisje die vallende sterren zien in een bootje op zee.
De muziek is experimenteel. Met vlotte overgangen en zelfs de zang die als instrument wordt gebruikt. De teksten zijn veelal absurdistisch en het enthousiasme van de bandleden werkt aanstekelijk. De nummers die Amarins & Le Gatte Negre spelen vind je niet terug op de cd. “We proberen namelijk onze nieuwe liedjes op jullie uit,” vertelt Amarins het publiek, dat inmiddels bijna de hele vloer en de traptreden van ACU vult. Ineens verschijnt vanachter het podium een zesde persoon. Het is trompettist Mark Perakis, die een paar nummers meespeelt. Wanneer hij weer even is uitgespeeld, kijkt hij zoekend om zich heen naar een zitplek. Bij gebrek aan een stoel schuift hij aan bij het publiek op de grond. En die handeling typeert eigenlijk de hele avond: alles lekker losjes en ongedwongen.
Gezien: Amarins & Le Gatte Negre, Ro Halfhide en I am Oak , vrijdag 19 maart 2010 @ ACU
I am Oak en Ro Halfhide dompelen ACU onder in lieflijkheid
Amarins & Le Gatte Negre zorgen voor een spetterende afsluiter
Vanavond was er in ACU voor de verandering eens geen ruig kraakfeest. Amarins & Le Gatte Negre, Ro Halfhide en I am Oak transformeerden het cultureel centrum in een knus podium. Wat eigenlijk alleen nog ontbrak waren de kussens voor het publiek om lekker in te kroelen.