Het is even verleidelijk als gevaarlijk om het karakter van een muzikant af te leiden uit zijn of haar instrumentkeuze, maar hoezeer De Joode zelf in de serie ‘Jazzhelden’ ook beweert dat hij net zo goed een ander muzikaal expressiemiddel had kunnen kiezen, één eigenschap die je meteen associeert met een bassist bezit hij zonder twijfel: Wilbert is bescheiden, plaatst zichzelf niet op de voorgrond, maar beleeft er juist zichtbaar genoegen aan andere mensen in de schijnwerpers te zetten. Want ziedaar: Na de eerste volledig vrije improvisatie van de avond, waarin Paul van Kemenade traditiegetrouw ook een partijtje mag meeblazen, verlaat de man waar het deze avond allemaal om draait tot onze verbazing het podium, om Van Kemenade en zijn collega-rietblazer Tobias Delius de gelegenheid te laten samen een duet te spelen. Nadat deze twee heren enige tijd vrolijk tegen elkaar op getoeterd hebben om als bij afspraak exact gelijk te eindigen, betreedt oude bandkameraad Ab Baars het plankier voor een muzikale ontmoeting met de twee jongste sessieleden van deze avond, drummer Onno Govaert en (bas)gitarist Jasper Stadhouders, die beiden ooit hun eerste prille muzikale stapjes in het Tilburgse zetten. Dat deze relatieve jonkies zich goed staande houden tegenover improvisatiereus Baars geeft eens te meer aan hoezeer zij als muzikant en mens tijdens hun verblijf in de hoofdstad gegroeid zijn. Een gezamenlijke improvisatie, waarin we saxofoniste Ada Rave en Wilbert zelf weer mogen verwelkomen, sluit het eerste deel van dit optreden af.
Wilbert de Joode maakt er een dolle boel van met oude en nieuwe muziekvrienden
Winnaar Boy Edgar Prijs 2016 toont de schoonheid van vrije improvisatie
In het kader van de serie ‘Van Kemenade invites’, een al jaren lopende concertcyclus waarin lokaal jazzicoon Van Kemenade muzikale geestverwanten aan het Tilburgse publiek (her)introduceert, vinden we deze woensdagavond in Paradox een man die de afgelopen tientallen jaren zijn sporen in de vrije (jazz)muziek ruimschoots verdiend heeft: Wilbert de Joode, een contrabassist wiens noeste arbeid onlangs nog gehonoreerd werd met de prestigieuze Boy Edgar Prijs. De Amsterdammer komt echter niet alleen, maar brengt een heel gezelschap mee, waaronder zich zowaar ook enkele jonge ex-plaatsgenoten bevinden…
Na de pauze geeft De Joode te kennen verdere vooraf gemaakte plannen voor bijzondere muzikale combinaties te laten voor wat ze zijn, om gewoon met zijn voltallige ‘Core & More’-band de avond af te sluiten. Na een eerste grootse improvisatie, waarin blazers (die zich afwisselend bedienen van saxofoon, klarinet en in het geval van Ab Baars zelfs shakuhachi), snaren (Wilbert op bas, Jasper op gitaren) en drums beurtelings op de voorgrond treden en, afhankelijk van die wisselende verhoudingen, telkens een andere kleuring aan het muzikale geheel geven, is er nog tijd voor een klein toetje alvorens de aanwezigen dan toch echt huiswaarts moeten keren. Zinvol schrijven over muziek is altijd moeilijk, maar iets zinnigs zeggen over volledig vrije improvisatie is, door de snelle afwisseling van klankkleuren en stemmingen, vrijwel onmogelijk; het is echter precies deze ongrijpbaarheid of ondefinieerbaarheid die deze manier van musiceren zo aantrekkelijk maakt. De indruk die je als toehoorder krijgt, zeker bij zo’n begenadigde en ervaren muzikanten als vanavond, is die van een bijna helderziende samenspraak-zonder-woorden, een wijze van communicatie die juist omdat ze buiten de taal omgaat een bizarre rijkdom van in elkaar overvloeiende gevoelsschakeringen oproept. Het is als een gezamenlijke zoektocht naar en uitdrukking van de eigen ongereptheid, de boeddha- of zo u wil peuternatuur. Maar bovenal is het gewoon ontzettend veel plezier hebben samen, een plezier dat ook de toehoorder heel makkelijk deelachtig wordt, mits hij of zij maar in staat is geijkte patronen en conventies te laten voor wat ze zijn – een vaardigheid, waarvan je ook in het alledaagse leven veel profijt hebt. Hoewel vrijwel alle tafeltjes vanavond bezet zijn, lijkt het er op dat deze vorm van muziek maken de laatste decennia steeds minder de ruimte krijgt, wat erg zonde is. Daar staat tegenover dat zowel in het publiek als op de planken ook jongere mensen te vinden zijn, wat zeker hoop geeft voor de toekomst van het diepmenselijke streven naar grenzeloze vrijheid, in de muziek en daarbuiten.