We zijn een nummer of zeven onderweg, als Morrissey op de rand van het podium door de knieën gaat en zijn handen uitstrekt naar een (op de schouders van zijn moeder gezeten) manneke van een jaar of zeven. Het charmeoffensief van de ontspannen ogende zanger werkt: gejuich stijgt op uit het (voor een groot deel uit licht kalende, naar corpulentie neigende veertigplussers bestaande) publiek.
Het charmeoffensief is nodig, want Moz stelt het geduld van zijn devote aanhang danig op de proef in de aanloop naar dit concert. Twee keer wordt het optreden verplaatst: de eerste keer vanwege niet nader toegelichte ‘logistieke problemen’, de tweede keer – terwijl enkele tientallen fans al voor de deur liggen – wegens ziekte. Bovendien krijgt ook 013 vandaag te maken met de strikte eisen van de vegetarische zanger: geen verkoop van vlees en aanverwante producten in en rond de zaal. Slechts enkele uren voor het optreden vaardigt de voormalig Smiths-zanger bovendien een (professioneel) fotografieverbod uit, waarmee meteen ook het plaatsen van een persfoto boven deze recensie is verklaard.
De Brit vertoont kortom nogal wat divagedrag. De hamvraag: is het het allemaal waard?
Ja en nee.
Morrissey grapt veelvuldig met het publiek en oogt fit voor iemand die de afgelopen jaren meerdere malen werd behandeld voor kanker en andere aandoeningen. (Goed, de jeans lijkt wat los om de bovenbenen te zitten, maar dat kan – zoals bij alle niet goed zittende spijkerbroeken – natuurlijk ook 'aan het model' liggen.) Verder maakt de zanger indruk met zijn karakteristieke, nog altijd kraakheldere stem, de (verder wat kleurloze) band klinkt strak. En de tijdens Meat Is Murder vertoonde beelden van de bio-industrie manen de zaal tot gepaste stilte; je kunt het met hem eens zijn of niet, maar in al zijn radicalisme staat de beste man wél ergens voor.
Toch kan dat alles niet verhullen dat het écht heilige vuur vanavond ontbreekt. De hoogtepunten van de set liggen bij wat oudere prijsnummers als Suedehead, Life Is A Pigsty en The World Is Full Of Crashing Bores, en ook een spaarzaam Smiths-nummer als opener What She Said gaat erin als een goed doorbakken vegaburger. De nadruk ligt in de setlist echter op het in 2014 verschenen World Peace Is None Of Your Business, en alhoewel dat album zeker niet missstaat in Morrisseys toch niet misselijke solocatalogus, verslapt de aandacht na een uur toch wat – om pas weer echt terug te keren tijdens de toegift, als Morrissey cum suis een geïnspireerd Everyday Is Like Sunday inzetten. Jawohl! Als Moz ter verhoging van de feestvreugde een in een piepklein sportbroekje gehulde vrouw van onbestemde leeftijd het podium optrekt zijn we eindelijk écht los, zo lijkt het. Morissey gooit zijn shirt het publiek in, rammelt driftig met zijn halskettingen, zwaait nog een keer naar het publiek en stiefelt dan, terwijl zijn drummer het drumstel omver trapt (waarom in godsnaam?), opeens de bühne af – waarna de zaallichten aan gaan en de dj van dienst aan zijn ondankbare taak begint. Waarmee het optreden, dat net een beetje op gang lijkt te komen, toch een beetje als een nachtkaars uitgaat. Voor de toch niet misselijke toegangsprijs van 65 euro krijgt de niet uitverkochte zaal net te weinig.