Wanneer ze haar plek achter de microfoon inneemt, klinken er harde dreunen in de zaal. Het publiek schrikt ervan, maar de aandacht is meteen gepakt. Wende staat achter de microfoon, kijkt strak de zaal in, knipt met haar vingers en zingt. De aanblik, de muziek en de lichteffecten zijn bij elkaar zo bezwerend, dat het moeilijk is om in deze wereld te blijven. De wereld waar Wende ons mee naartoe neemt is angstaanjagend, afschrikwekkend, surrealistisch. Nummer na nummer. Wow.
Na een nummer of vier vertelt ze, zittend achter een vleugel: “Ik had een stalker. Dat was niet fijn, maar wel inspirerend.” Het ongemakkelijke, beklemmende gevoel dat je af en toe bekruipt wordt hiermee meteen verklaard, evenals sommige teksten: Here I am, will you let me in. Take my soul, take my skin. Typisch de gedachtegang van een stalker.
Na de vertolking van Do Berlin is de bezwering voor een moment voorbij, als ze het publiek vertelt dat er nu een meezinger gaat komen: Pretty Little Diamonds. Inderdaad, dit liedje is mee te zingen, daar heeft ze gelijk in. Het klinkt als een lief kinderliedje, maar toch: door de tekst en de manier waarop het gezongen wordt, komt het onbehaaglijke gevoel nog even terug, net als wanneer je naar een goede thriller kijkt. Het publiek wordt niet zomaar getrakteerd op een paar liedjes. Je wordt als toeschouwer getrakteerd op een verhaal.