Zaterdagochtend, half 11. Normaal gesproken niet het moment dat de doorsnee muzikant wakker is, laat staan al stralend het leven tegemoet lacht. Toch was ik op deze zaterdag in juni al klaarwakker rond dit tijdstip. Sterker nog, ik stond al met een volle rugzak voor de deur van het Rotterdamse LantarenVenster te wachten, waar een half uur later de Muzikantendag van start zou gaan.
Het was een nogal triest aangezicht: hooguit 10 man stond wat te ijsberen voor de glazen deuren. Het zag er niet naar uit dat het een volle bak vandaag zou worden. Ik rommelde nog even door de meegebrachte spullen in mijn rugzak. Visitekaartjes, mijn biografie op een A4tje en een flinke stapel exemplaren van mijn een week later uit te brengen CD “The Demo Recordings”. Check, alles was aanwezig.
Ik had me ingeschreven voor de Muzikantendag, georganiseerd door muziekbelangenvereniging Buma, om kennis te maken met een aantal professionals uit de muziekindustrie. Ze zouden allemaal komen: programmeurs van popzalen, Artist & Repertoire-managers, radiomensen, boekers, you name it. Het leek me de uitgelezen kans om eens wat onderbouwde meningen over mijn eerste uitgebrachte liedjes te krijgen.
“Klinkt te gek”
Om half 11 ’s ochtends, voor de dichte deur, zag het er nog naar uit dat ik ongeveer de enige was die daarin geïnteresseerd was. Ik had met één ding echter geen rekening gehouden: muzikanten komen niet graag te vroeg. Om 11:10 (de deuren waren nog steeds dicht) keek ik weer eens naar het rijtje achter me. Er bleek inmiddels geen sprake meer te zijn van een rijtje, maar van een rij van mythische proporties. Ik schatte dat er zo’n 300 man achter me plaats had genomen, allemaal ongeduldig wachtend tot de deuren eindelijk open zouden gaan. De Dolle Dwaze Dag van musicerend Nederland kon beginnen.
Eenmaal binnen mochten de aanwezige muzikanten nogmaals plaatsnemen in een rij. Dit keer wachtten we voor het “demospreekuur”, een soort speeddaten met mensen uit de muziekindustrie. Zelf had ik al een heel lijstje met namen bij me waar ik graag mee wilde kletsen, maar toen ik eenmaal voor in de rij stond, bleek dat er slechts plek was om bij maximaal 6 muziekgoeroes aan te schuiven. 10 minuutjes per gesprek, dat waren de regels. Volstrekt logisch om praktische redenen… en toch bekroop me op dat moment plots het gevoel alsof ik aan The Voice of Holland meedeed, maar dan zonder de camera’s.
Honderden hongerige muzikanten ten opzichte van een handjevol professionals: de verhoudingen zijn scheef. Die lange rij maakte treffend zichtbaar hoe je als starter in de muziekbusiness ervoor staat. De industrie ziet honderden getalenteerde mensen en kan kiezen, terwijl je als muzikant één van de velen bent. En hoewel er geen ronddraaiende stoelen op de Muzikantendag aanwezig waren, voelde het voor veel muzikanten ontegenzeggelijk alsof ze auditie deden. Het is dus zaak om op te vallen, op wat voor manier dan ook.
Ik had besloten om dat niet te doen met Miley Cyrus-dansmoves of extravagante kleding, maar met een goed verhaal en professionele uitstraling. Bij mijn eerste ‘speeddate’ werd metoch nog wat extra realiteitszin bijgebracht. Tegenover me zat een boeker van een groot boekingskantoor. Van tevoren was ik al gewaarschuwd door een vriend uit de muziekindustrie dat “klinkt te gek” misschien wel het meest gehoorde commentaar van de dag zou zijn. Leuk om te horen natuurlijk, maar het schijnt vooral als vriendelijke dooddoener in de industrie gebruikt te worden. Als er geen concrete acties erna volgen, is “klinkt te gek” slechts een holle kreet waar je als artiest niets verder mee komt.