Het verhaal van Ariel Pink is opeens als een mooi sprookje geworden. Jarenlang school hij voor de zon in geboortestad L.A. en maak als one man band muziek, want je moet toch wat. Die muziek is akelig geniaal maar dat helpt hem natuurlijk absoluut niet om meer buiten te komen. Toch worden zijn zelf uitgebrachte low-fi opnames door absolute muziek freaks opgemerkt en Ariel brengt de eerste cd op Human Ear uit; een label uit dat net zo obscuur is als hijzelf.
Daarna wisselt hij de slaapkamer wat vaker in voor de tourbus. Hij geeft hier en daar wat CD’s weg en doet dat op een dag precies aan de goede persoon, die in een band genaamd Animal Collective speelt en een eigen label genaamd Paw-Tracks heeft. Vervolgens geeft hij daar twee CD’s uit en tour hij nu ook door Europa. Opeens wordt The Smell; de tent in zijn geboortestad en zo’n beetje zijn thuisbasis, door de media opgemerkt en gehyped en vervolgens staat daar 4AD, een vermaard label, klaar om hem definitief uit de slaapkamer te rukken en in een echte studio te plaatsen.
Zijn band heeft intussen zijn muziek na jaren keihard oefenen en wat bezettingswisselingen goed door gekregen. De producer snapt het ook en alles wat al in zijn oude platen aanwezig was, maar achter lagen ruis verscholen ging, staat nu prachtig op een plaat. Dan krijgt Pitchfork ook nog de kolder in de kop en wordt een song van dat album tot beste New music song van 2010 gebombardeerd en is hij ineens een topact. Weliswaar niet een mainstream top act maar wie wil dat nou nog in deze tijd?
In de week voor het optreden in Rotown van Ariel Pink’s Haunted Grafitti bleek de band een van de meest besproken topics op Twitter te zijn. Maar gelukkig vooral omdat mensen de band NIET goed vonden. Het is natuurlijk leuk als een band die je eerder op kunstenaarsfeestjes in vochtige kelders van kraakpanden zag opeens in Paradiso en Rotown staat, maar de muziek van Ariel Pink is nu eenmaal niet voor iedereen even toegankelijk. Dus het zou op zijn zachtst gezegd griezelig zijn als iedere volger van Pitchfork Ariel Pink opeens leuk zou vinden. Dan zou het op een soort gospel gaan lijken.
Benieuwd hoe het hippe publiek in Rotown deze muziek zou ondergaan. Het was druk, vooraan was het dringen geblazen, zoals meestal in Rotown.
Nummers als Bright Lit Skies (dé zomerhit van 2011) werden zowaar met enthousiasme begroet en er werd op gedanst. Nu is die muziek van Ariel ook catchy, maar dan op een onmogelijke manier. Dit is geen muziek waar je bij de eerste luisterbeurt meteen los op gaat. Je moet het een paar keer horen en dan het liefst nummer voor nummer. De hele plaat in een keer tot je nemen bezorgt de gemiddelde luisteraar geheid een flinke constipatie.
Maar als het goed is heb je na die eerste luisterbeurt frases opgevangen die je meteen weer wilt horen. En uiteindelijk gaan de nummers van Ariel Pink wekenlang door je kop spoken. En dat is gewoon ouderwets goed. Geen risicoloze dertien in het dozijn rifjes diarree, maar muziek waar je eerst goed op moet kauwen. Er zit veertig jaar popmuziek doorheen geweven zonder dat het ook maar een moment een kopie of een rip-off van wat voor genre dan ook wordt. Je hoort The Beach Boys in de koortjes, er komen ongegeneerde hardrock riffs voorbij gemengd met campy pop a la The Osmonds. Het schiet alle kanten op en ondanks dat blijft het een eenheid. Damn wat een band. Je ziet het en beseft dat er nog altijd hoop is voor de muziek bizz, want zolang er artiesten blijven bestaan die gewoon te stront eigenwijs zijn om klakkeloos mee te lopen in het indie-circus en je, wellicht tegen wil en dank, meesleuren in hun eigen universum blijft muziek een relevant medium.
Na het concert kijk je naar achter in de zaal en merk je, stiekem tot je eigen genoegen, dat de helft van de zaal intussen is afgehaakt en huiswaarts is getrokken. You fucks; hope you get to work on time.