The Death Letters en Earl Greyhound geven Rotown 'straight in your face' rock

Bands laten hun talent gelden

Tekst: Jasper de Jong Foto's: Roy van der Burg ,

In Rotown was het donderdag tijd voor een twwetal bands die allebei hun inspiratie uit het verleden halen; THe Death Letters en Earl Greyhound. Vette retrorock, die 'straight in your face' wordt gebracht.

Bands laten hun talent gelden

Vanavond mag het Dordrechtse duo The Death Letters de avond openen. En hoe! Deze twee jonge hongerige wolven geven zich volledig over aan hun passie voor muziek en beuken er op los.
Zanger/gitarist Duende stuwt de energie de zaal in met zijn virtuoze gitaarspel, zijn bewegingsuitspattingen en hoge, brullende stem. Drummer Victor slaat zijn drumkit bont en blauw met alles wat hij heeft. De eerste drie nummers worden over het publiek heen geblazen als een zinderende tornado.

Bij het vierde nummer trekken ze aan de handrem en is het even tijd om naar adem te happen, om vervolgens weer op volle snelheid los te gaan.

Ze brengen veel nieuw werk ten gehore en zijn dan ook recentelijk in de studio gedoken om hun tweede langspeler op te nemen. De verwachting is dat deze begin 2011 uit zal komen.

Tijdens dit optreden was al te horen dat deze jongens uit een heel ander vaatje tappen dan op hun eerste plaat. Ik ga niet beginnen met het spelletje ‘klinkt als’ maar als je ‘the Dillinger Escape Plan’ op het shirt van Duende ziet staan, beginnen er toch wat belletjes te rinkelen. De muzieksmaak van de twee is verschoven van vuige vette bluesgaragerock, naar zeer energieke, ingewikkelde punkrock met overstuur, complex gitaarwerk en strakke, afwisselende drumlijnen.

Het publiek kan het erg waarderen en laten dit ook luidruchtig horen. Na een half uur is de storm uitgeraasd en is de nieuwsgierigheid naar het nieuwe album volledig gewekt.

Dan is het tijd voor het Amerikaanse powerrocktrio Earl Greyhound. Deze New Yorkers doen, met hun in 2010 verschenen album ‘Suspicious Package’, een gooi om de retro seventies terug te brengen. De meningen zijn verdeeld over dit nieuwe album en des te spannender is het hoe ze deze plaat live neer zullen zetten.
Als Matt Whyte (gitaar/zang), Kamara Thomas (bass/zang) en Ricc Sheridan (drums) het podium betreden, druipen de jaren ’70 er al van af.

De kleding is helemaal hippie inclusief grote afro van Kamara met bijpassende veren in oren en de lange haren met bakkebaarden van de gitarist. Drummer Ricc Sheridan heeft een imposant voorkomen en dat heeft zijn drumstel ook. Ik heb nog nooit zo’n grote bassdrum gezien. Dat belooft veel goeds.

Kamara opent het optreden door te zeggen: ‘We come for one reason....’ reactie uit het publiek: ‘to ROCK!!’ Kamara reageert: ‘That’s right....straight in your face!!’ En zo geschiedde.
Ze openen met het nummer ‘Seas of Japan’ en gelijk krijgt het publiek straight-in-your-face-rock voorgeschoteld. Dikke groovende beats, heerlijke zangpartijen en kwalitatief hoogstaand gitaar en basspel. Ze schakelen even terug met het lome, theatrale Eyes of Cassandra (part 2) om vervolgens weer te temporiseren.
Vanaf dat moment gaat het dampen en stampen en begint het publiek dit gevoel op te pikken. Met nummers als het hardrockende ‘Oye Vaya’ en het groovende ‘Ghost & the Witness’ pakken ze het publiek volledig in.

De kwaliteiten van de bandleden zijn ontegenzeggelijk en imponerend. Vooral de drummer Ricc, die met zijn staccato gezichtsuitdrukking en bewegingsloze romp de meest bizarre roffels en drumlijnen uit zijn armen smijt, is indrukwekkend. De zangstemmen van Kamara en Matt completeren elkaar perfect en de kracht spat er van af.

Na een klein uur lijken ze hun optreden te beëindigen met een ouderwets lange outthrow. Het publiek is dan helemaal opgehitst en wil meer. Uiteindelijk krijgen ze wat ze willen.
Ze komen terug met het als ballad gespeelde ‘Holy Immortality’ gezongen door Kamara en begeleid op gitaar. Het lijkt of dat het afgelopen is, maar uiteindelijk komt de drummer weer het podium op en spelen ze een lange toegift. Het publiek is razend enthousiast en gaat voldaan huiswaarts.

Ik denk dat we nog veel gaan horen van dit trio. De bandleden hebben een onnavolgbare techniek, zijn zeer goed op elkaar ingespeeld en hun repertoire verveeld nergens door de veelzijdigheid van de nummers. Volgend jaar is het tijd voor ze om de grote festivals plat te rocken. Haal die soulbroeken maar weer uit de kast!