ROTOWN 20 jaar! Deel 8: MARG MELCHERS

"Fantastisch, maar daardoor vond ik werken hier, wel een beetje een gouden kooitje worden.”

Tekst: Merie Foto's: Peter van Dijk, ,

Café/poppodium/restaurant/expositieruimte Rotown bestaat 20 jaar. 3VOOR12 Rotterdam laat hen aan het woord die Rotown het beste kennen. Marguerita Melchers was van 1994 tot 1997 programmeur, ondanks haar vertrek kon ze Rotown niet loslaten en is ze via Stichting Rotown nog steeds betrokken bij het poppodium.

"Fantastisch, maar daardoor vond ik werken hier, wel een beetje een gouden kooitje worden.”

We zijn maar net gaan zitten of Marguerite Melchers alias Marg Melchers barst al enthousiast los over haar huidige bezigheden: “Nee, tegenwoordig doe ik helemaal niets meer wat betreft bands, of programmeren. Ik heb dat zó lang gedaan en zóveel kanten van het vak gezien. Het was genoeg.” Marguerite Melchers zat tot 1994 in de meidenpunkband The Ramonas. Van 1994 tot 1997 was ze programmeur bij Rotown. Verder was ze betrokken bij de organisatie van het Metropolis festival van 1999 tot 2004. Op dit moment runt ze De Boekenbuuv, en Marg is nog steeds actief in Stichting Rotown. Marg: “Ja, de liefde voor muziek blijft, hè. Tegenwoordig combineer ik mijn twee grote liefdes - muziek en boeken - in De Boekenbuuv. In mijn winkel verkoop ik ook vinyl singletjes. Ik ben ik nog wel betrokken bij wat festivals, zoals bijvoorbeeld het Haagse BinneNach, maar dan backstage, meer op de achtergrond. Nee, een ‘negen tot vijf baan’ is niks voor mij.” Merie 3VOOR12 Rotterdam: “Hoe ben je bij Rotown terecht gekomen?” “Majel Blonden, de toenmalige programmeur, nu programmeur bij het Paard in Den Haag, was mijn stagebegeleidster. Toen zij full-time bij Nighttown ging werken, vroeg ze aan mij ‘Is programmeren bij Rotown niks voor jou? Zou je niet eens solliciteren?’. Ik had daar nog nooit over nagedacht. Ik was manager, zat zelf in de band The Ramonas. Ik dacht: ‘Ja, dat lijkt me wel heel gaaf’. Toen ben ik me goed gaan voorbereiden, sollicitatiegesprek moeten doen. En ja, ik ben het geworden.” “Majel, mijn grote inspirator, heeft me nog drie maanden ingewerkt. Dat ging altijd zo hier. Je begon rustig. Dan zei Majel: ‘Okee, er is een bandje uitgevallen. Ga de vervanger maar regelen.’ Je kreeg de tijd om je weg te vinden, en iedereen te leren kennen, te bellen en wat op te bouwen. Uiteindelijk heb ik drie jaar geprogrammeerd. ’k Heb het ‘10 jaar Rotown-jubileum’ nog meegemaakt.” Merie: “Je was ook betrokken bij de samenstelling van het boekje ‘Rotown Magic’, dat ter gelegenheid van het tien-jarig bestaan is uitgebracht?” Marg: “Ja, hoe kan het anders, haha, een boek.” Merie: “Maar toch na drie jaar al vertrokken…” Marg: “Ik vond het helemaal ge-wel-dig om hier te werken. Eigenaar Dick Pakkert is de allertofste baas die ik ooit heb gehad. Als je iets geks, of een band die meer kostte wilde, dan ging je naar Dick. En dan vroeg hij: ‘Geloof je erin? Kan je ervoor gaan?’ Dan zei ik: ‘Eh, ja.’ ‘Nou, dan doen we dat toch!’ Dick gaf ons veel ruimte voor creativiteit en voor initiatieven. Fantastisch, maar daardoor vond ik werken hier wel een beetje een gouden kooitje worden.” “Ik heb het drie jaar gedaan. Dan heb je het over zo’n vierhonderdvijftig acts. Ik was de vijfde programmeur in tien jaar. Gemiddeld is dat iedere twee jaar een nieuwe programmeur. Het is het goed dat het wisselt, want iedere programmeur drukt z’n eigen stempel, z’n eigen sfeer. En als je programmeur bent van een zaal voor tweehonderdvijftig man, en je kan dan ineens dingen op een festival (Metropolis) doen, leer je daar veel van. Het vergt een andere aanpak, het was een welkome nieuwe uitdaging.” Merie: “Met al die ruimte voor creativiteit had je toch niet echt een format waar je je aan moest houden?” Marg: “In die tijd was er méér een format dan er nu is. Je had vaste dingen, zoals Club Yellow Moon, het singer/songwriterfestival, en groepspresentaties van het SKVR (Stichting Kunst Voor Rotterdammers). Natuurlijk vulde je de sessies zelf in. Sessies waren een vast onderdeel, en ik vond het heel leuk om daar werk van te maken.” “Je had van die jonge gastjes, die waren fan van Henk Koorn van Hallo Venray. Dan zei ik: ‘Nou, dan ga ik Henk toch bellen?’ Met The Ramonas deden wij ook veel met gastmuzikanten. Daar kwamen rare combinaties uit. Mensen die nog nooit met elkaar gespeeld hadden, stonden ineens met elkaar op een podium. Het gebeurde wel eens dat het helemaal niet werkte, hoor.” Merie: “Dat vaste format heb ik als bezoeker nooit zo ervaren.” Marg: “Nee. In de loop van de tijd heb ik dat meer losgelaten. In die tijd zaten we meer in de overgangsfase van muziekcafé naar poppodium. Da’s een groot verschil met nu.” “Dat het restaurantgedeelte nu wel afgesloten kan worden, is ideaal. Ik weet nog dat we soms artiesten niet kregen, omdat wij niet konden zeggen ‘Kom maar vroeg om op te bouwen’. Dat kon gewoon niet. Vroeger hadden bands ook vaak het gevoel dat ze in een restaurant moesten spelen. Nu heb je meer een podiumsetting. En optredens kunnen vroeger beginnen, da’s wel zo fijn voor bezoekers van buiten Rotterdam.” Merie: “Wat was het allerleukste van jouw tijd bij Rotown of de scene rond Rotown, want die ben je waarschijnlijk wel blijven volgen?” Marg: “Tuurlijk. Na mijn tijd als programmeur ben ik voorzitter van het bestuur geworden. Alle programmeurs na mij hebben Majel en ik op gesprek gehad, zo van ‘Oh dus jij wil hier solliciteren? Kom maar eens met je verhaal’.” “Je had hier altijd leuke collega’s. Iedereen wilde je helpen. Als je honderdvijftig concerten per jaar had, wilde je wel eens een avondje vrij. Daar werd niet moeilijk over gedaan; betaalde het barhoofd die avond de band uit. Het allerleukste vond ik de collega’s en het hele muziekgebeuren. Dat bands binnenkwamen, vaak bloedchagrijnig. Dan zei ik: ‘Ga eerst effe lekker eten.’ Ik wist gewoon dat ik een uur later een heel andere band voor me zou hebben. “Muzikanten zijn vaak lang op tournee. Even zitten, even chillen. Tegen de tijd dat ze klaar waren met eten, waren de technici binnen en konden ze alles doornemen. Er waren te gekke mensen bij.” Merie: “Voorbeelden?” Marg: “De eerste keer Moondog Jr (band van Stef Kamil Carlens, zanger van Zita Swoon). Eén van die jongens had rode wijn op z’n lichtgrijze trui gemorst. Ik zei: ‘Daar moet je witte wijn opgooien.’ Dus ik gooide ...hup... gelijk witte wijn op z’n trui. En het werkte! Na de show aten ze nog een shoarmaatje aan de bar, natuurlijk met rooie saus en knoflooksaus erbij. Vroeg één van hen: ‘Allez Marguerite, als ik nou rode saus mors, moet ik dan die witte erop smeren?’.” Merie: “Kun je een paar podium hoogtepuntjes uitlichten?” Marg: “Dat waren toch meer de aparte dingen, waar ik zelf helemaal weg van was. Er was een zigeunerorkest op maandagavond, van die ouwe zigeuners, geweldig. Of Mieskuoro Huutajat; stonden er vijfendertig van die gekke Finnen fonetisch allerlei bekende nummers te schreeuwen. En wat ik zelf ook wel heel erg tof vond, Yo La Tengo bijvoorbeeld, of Half Japanese.” Merie:“Is er eigenlijk iets typisch Rotterdams aan Rotown?” Marg: “Ik hoor wel van mensen uit bijvoorbeeld Amsterdam: ‘We hebben veel in Amsterdam, maar iets als dit hebben we niet.’ Ze vinden hier toch wel iets aparts, iets unieks. Tja, ik weet niet of het typisch Rotterdams is.”