3mix12!: Rogér hunkert naar verandering in vastgeroest nachtleven

"Organisaties en clubs zullen flink hun best moeten gaan doen om er nieuw leven in te blazen"

Ruben Boyd ,

Elektronische muziek is al jaren bezig met een gestage opmars. Deze ontwikkeling heeft voornamelijk plaats gevonden in de grotere steden en bleef voor de meeste mensen lang onbekend. We zijn daarom benieuwd hoe het er in Noord-Holland voor staat met vooruitstrevende elektronische muziek. Deze week spraken we in Amsterdam-Oost met Rogér over de Nederlandse dance scene en de terugkeer van disco.

Rogér by 3voor12nh on Mixcloud

Wanneer ben je begonnen met dj’en?
In 2005, maar pas in 2008 ontsteeg ik het niveau van slaapkamer dj. Ik maakte vooral mixtapes voor mezelf en vrienden bestaande uit rock, funk en hip-hop. Ik speelde in bandjes en zag elektronische muzikanten eigenlijk niet echt als componisten. Ik verdiepte mijzelf toen wel al in Brian Eno en Aphex Twin, maar moest van house en techno niets weten. Dat veranderde op Lowlands 2008, waar ik op de zaterdagavond in de Bravo tent belandde. Ik was meteen verkocht. Geen bandjes meer – mijn gitaren happen sindsdien stof. In 2010 verhuisde ik naar Amsterdam en na verschillende optredens kreeg ik een residency bij Bauhaus aangeboden. De rest is geschiedenis.

Wat waren de artiesten die je toen echt over de streep trokken?
Aphex Twin is sowieso een hele belangrijke voor mij geweest. Voor de rest eigenlijk de meest voor de hand liggende namen. Gasten als Jeff Mills, Robert Hood, Plastikman. Als je het eenmaal te pakken heb dan kom je in een soort hypnose terecht en wordt het een obsessie. Wanneer je die minimale sound eenmaal voelt dan is het lastig om daar uit te komen. Vanzelfsprekend begin je dan wat dieper te graven.

Je zit bij de organisatie Bauhaus maar hebt nu ook je eigen Deathmetaldiscoclub. Wat heeft die transitie voor jou als persoon betekend?
Best veel eigenlijk. Bij Bauhaus draai ik vooral hele heftige techno en electro. Op een gegeven moment ging die minimal onzin voor mij veel te lang door, waardoor ik in een soort techno-dip terecht kwam. Techno moet voor mij rocken en rollen, dat doet het niet meer zoals voorheen. Ik hou nog steeds van een lekker potje rammen, maar er zijn maar weinig techno dj’s die het met een bepaalde overtuiging weten te draaien – een groot gemis. Ik raakte verveeld en besloot dat het tijd werd voor wat tegengas. Toen ben ik deathmetaldiscoclub begonnen. Mijn kleine wereld zonder grenzen waar eigenlijk alles wel prima is.

Dus eigenlijk dezelfde transitie die je bij Lowlands meemaakte, alleen nu van techno naar disco?
Ja. Maar zoiets gaat geleidelijk en zeker niet bewust. Daar is zeker wel een jaar of twee overheen gegaan. De guest mixserie van deathmetaldiscoclub is een mooie weergave van mijn huidige smaak en ook daar zit weer een duidelijke progressie in. Ik ben vooral op zoek naar nieuwe dingen. Dingen die mij verbazen. Niet alleen disco. Maar eigenlijk alles wat me grijpt.

Toch heet het deathmetal'disco'club. Vanwaar dan die naam?
De naam van ons platform geeft vooral de breedte van onze interesses aan. Het contrast tussen die genres is zo groot dat het een ruimte schept waarin we alles kunnen promoten wat we tof vinden. Disco club staat enkel voor de dansbaarheid van de mixes, wat ik erg belangrijk, maar geen vereiste vind. Het moet vooral stimuleren en inspireren. We brengen geluiden die we naar onze smaak veel te weinig horen. Dat kan van alles zijn.

Dus je vind dat je die geluiden te weinig hoort in de dance scene. Vind je de Nederlandse elektronische scene dan nog wel gezond genoeg? Het klinkt alsof het teveel eenheidsworst is.
Met dat soort uitspraken moet je wel voorzichtig zijn natuurlijk maar ik moet wel bekennen dat het aanbod naar mijn idee veel te eentonig is. Door mensen in Nederland te inspireren met de dingen die wij publiceren probeer ik het aanbod zoveel mogelijk te verbreden. In een stad als Amsterdam voel ik mij op muzikaal vlak minder thuis dan bijvoorbeeld Rotterdam of Den Haag. Daar wordt veel breder gedraaid. Toch wil ik benadrukken dat ik bijzonder positief gestemd ben over de huidige ontwikkelingen. Er zijn eindelijk een handjevol organisaties in Amsterdam met een eigen karakter. Ik wil eigenlijk geen specifieke namen noemen omdat ik dan een heleboel vrienden tekort doe. Als ik toch één voorbeeld zou moeten geven dan zijn het de jongens van Knekelhuis. Zij inspireren en motiveren mij om door te zetten met Death. Zij zijn hier niet om even labeltje te spelen. Het zijn gasten die écht iets verfrissends willen bieden. Ze drukken een duidelijke stempel op de scene, gasten met een volledig eigen sound. Dat is een teken waar ik heel blij van word. Ons leger is groeiende.

Een aantal trendwatchers stellen dat 2015 het jaar van de disco wordt en helemaal opkomt. Ben jij het daarmee eens als disco specialist?
Disco is nooit weg geweest. Als je goed zocht was er altijd wel ergens een klein donker kamertje waar lekker vuige disco werd gedraaid. Het is nu wel groeiende. Ik zou er dus niet gek van opkijken als het in 2015 veel verder gaat dan dat. Het tempo zal nog verder omlaag gaan en het spectrum in clubs zal absoluut verbreden. Het is al lang geen schande meer om onder de 120 beats per minute te draaien. Tempo is niet alles. Wanneer je wat langzamer draait kan een track namelijk nog veel meer impact hebben. Ik merk ook dat er meer ruimte ontstaat voor melodie en harmonie. De funk komt echt terug en er zijn zat dj’s die zich dat realiseren. Mensen zijn denk ik een beetje uitgekeken op die zielloze deep house, ze hebben trek in iets nieuws.

Je 3mix12 heeft een hele andere insteek dan de vorige mixen. Er is eigenlijk weinig overgang in de mix waardoor het haast geen mix te noemen is. Waarom heb je gekozen voor die opzet?
Ik vond het belangrijker om een soort educatieve mix te leveren dan een conventionele dj mix. Er wordt zeker wel in gemixt, maar track selectie gaat bij mij altijd voor. Ik hou bovendien van avontuurlijke mixjes. Als een bepaalde overgang niet lekker in te mixen is dan wacht ik gewoon tot de ene track klaar is voordat ik de volgende start. In mijn optiek moet dat kunnen. Helaas is dat tegenwoordig een taboe. Verder was het doel vooral om meerdere aspecten van disco te laten horen. Iedereen is bekend met de disco uit Amerika. In deze mix presenteer ik voornamelijk het Europese disco geluid; Russische en Italiaanse disco, maar ook vroege Franse electro komt aan bod. Minder mensen zijn daar bekend mee.

Mensen in Nederland hebben dus eigenlijk geen idee wat disco is?
Dat niet zozeer. Ik wil wel benadrukken dat er zoveel meer is dan al die vrolijke Earth Wind & Fire en Abba platen, namelijk verschrikkelijk veel underground disco. Het jammere is dat al die disco hits uit de jaren ’70 en ’80 vaak niet eens in de buurt komen van het gene dat onder het oppervlak schuilt. De laatste twee decennia lijdt het genre vooral aan een vies geurtje. Wanneer je op een afterparty een goede disco plaat opzet dan kijken ze je aan alsof je niet helemaal honderd bent. En dat terwijl die plaat nog niet eens goed op gang is.

Disco heeft dus vooral een imago probleem. Ik kan me bijvoorbeeld ook voorstellen dat het uitgaanspubliek in Amsterdam niet staat te popelen om op jouw 3mix12 te gaan dansen.
Waarschijnlijk niet nee. Het Amsterdam van nu lijkt eigenlijk een groot feest voor de hersenlozen met vooral - heel veel routine. Mensen dansen vooral nog op mechanische beats zonder enige vorm van groove. Van die klatschie-klatschie techno. Het menselijke aspect is er finaal uitgestampt. Alleen Trouw had eigenlijk iedere maand een geweldig gevarieerd maar ook gewaagd programma. De ‘A Love from Outer Space’ avonden en de ‘Back To Acid Planet’ party zijn hier goede voorbeelden van. Het heeft echter lang geduurd voordat zij dat konden maken. Erg zonde, die avonden werden goed bezocht. De programmeurs van clubs moeten gaan realiseren dat ook zij een groot aandeel hebben in het klimaat van ons nachtleven. Gelukkig is er Radion. Hun programmeurs programmeren op dit moment super divers en gewaagd, hopelijk zetten ze dat door. Met de aankomende sluiting van Trouw zal er namelijk in één keer een stuk minder interessants te beleven zijn. Organisaties en clubs zullen flink hun best moeten gaan doen om het nachtleven nieuw leven in te blazen. Het publiek volgt dan vanzelf.