Je zit bij de organisatie Bauhaus maar hebt nu ook je eigen Deathmetaldiscoclub. Wat heeft die transitie voor jou als persoon betekend?
Best veel eigenlijk. Bij Bauhaus draai ik vooral hele heftige techno en electro. Op een gegeven moment ging die minimal onzin voor mij veel te lang door, waardoor ik in een soort techno-dip terecht kwam. Techno moet voor mij rocken en rollen, dat doet het niet meer zoals voorheen. Ik hou nog steeds van een lekker potje rammen, maar er zijn maar weinig techno dj’s die het met een bepaalde overtuiging weten te draaien – een groot gemis. Ik raakte verveeld en besloot dat het tijd werd voor wat tegengas. Toen ben ik deathmetaldiscoclub begonnen. Mijn kleine wereld zonder grenzen waar eigenlijk alles wel prima is.
Dus eigenlijk dezelfde transitie die je bij Lowlands meemaakte, alleen nu van techno naar disco?
Ja. Maar zoiets gaat geleidelijk en zeker niet bewust. Daar is zeker wel een jaar of twee overheen gegaan. De guest mixserie van deathmetaldiscoclub is een mooie weergave van mijn huidige smaak en ook daar zit weer een duidelijke progressie in. Ik ben vooral op zoek naar nieuwe dingen. Dingen die mij verbazen. Niet alleen disco. Maar eigenlijk alles wat me grijpt.
Toch heet het deathmetal'disco'club. Vanwaar dan die naam?
De naam van ons platform geeft vooral de breedte van onze interesses aan. Het contrast tussen die genres is zo groot dat het een ruimte schept waarin we alles kunnen promoten wat we tof vinden. Disco club staat enkel voor de dansbaarheid van de mixes, wat ik erg belangrijk, maar geen vereiste vind. Het moet vooral stimuleren en inspireren. We brengen geluiden die we naar onze smaak veel te weinig horen. Dat kan van alles zijn.
Dus je vind dat je die geluiden te weinig hoort in de dance scene. Vind je de Nederlandse elektronische scene dan nog wel gezond genoeg? Het klinkt alsof het teveel eenheidsworst is.
Met dat soort uitspraken moet je wel voorzichtig zijn natuurlijk maar ik moet wel bekennen dat het aanbod naar mijn idee veel te eentonig is. Door mensen in Nederland te inspireren met de dingen die wij publiceren probeer ik het aanbod zoveel mogelijk te verbreden. In een stad als Amsterdam voel ik mij op muzikaal vlak minder thuis dan bijvoorbeeld Rotterdam of Den Haag. Daar wordt veel breder gedraaid. Toch wil ik benadrukken dat ik bijzonder positief gestemd ben over de huidige ontwikkelingen. Er zijn eindelijk een handjevol organisaties in Amsterdam met een eigen karakter. Ik wil eigenlijk geen specifieke namen noemen omdat ik dan een heleboel vrienden tekort doe. Als ik toch één voorbeeld zou moeten geven dan zijn het de jongens van Knekelhuis. Zij inspireren en motiveren mij om door te zetten met Death. Zij zijn hier niet om even labeltje te spelen. Het zijn gasten die écht iets verfrissends willen bieden. Ze drukken een duidelijke stempel op de scene, gasten met een volledig eigen sound. Dat is een teken waar ik heel blij van word. Ons leger is groeiende.