Het concert in de Oranjerie begint met het voorstellen van The Havana Lounge. De groep bestaat uit maar liefst twaalf muzikanten, waaronder zanger Julio Alberto Fernández van Buena Vista Social Club en Afro Cuban All Star-zangeres Teresita Garcia Caturla. De twee veteranen worden ondersteunt door een nieuwe lichting Cubaanse sterren.
Direct wordt 'Chan Chan' ingezet, de grootste latinhit van de laatste jaren, een opvallende keuze, die veel belooft voor de rest van het concert. Teresita Garcia Caturla begeeft zich tijdens het tweede nummer tussen het publiek om hen te bewegen tot een dansje.
De twee zingen beurtelings prachtige liedjes, die handelen over vaak eenvoudige, dagelijkse zaken als het tikken van een klok, een slaapliedje en de kaars die een heel huis afbrandde.
The Havana Lounge neemt ons mee op een reis langs de Cubaanse muziek, via Buena Vista-klassiekers als 'Dos Gardenias' en 'El Cuarto De Tula', naar nieuwere nummers. De muzikanten krijgen alle ruimte om uitstapjes richting Afrikaanse -en zelfs klassieke klanken te maken.
Enig minpunt is dat naarmate de trip vordert er steeds vaker een toeristische route gekozen wordt. Zo is er een theatrale dialoog tussen de akoestisch en de elektrische gitarist, waarbij 'Smoke On The Water', 'The Pink Panther Theme' en 'Kalinka' de handjes op elkaar krijgt.
Garcia Caturla loopt de zaal in en gooit een Chekere, een balvormig Afro-Cubaans percussie instrument het publiek in. Ze probeert de bijna uitverkochte Oranjerie te verleiden tot een polonaise, maar het is nog geen carnaval en de Roermondenaar is onvermurwbaar.
Je vraagt je af of deze rasmuzikanten dergelijke fratsen nodig hebben. Het haalt in ieder geval aardig de vaart uit het optreden. De muziek maakt daarna weer alles goed.