Een liedje voor jullie liefde

Teitur in Perron 55

Erik Daems, ,

Perron 55 staat zondag 23 maart 2008 in het teken van de Noord-Europese muziek. Op het programma staan Teitur, een singer-songwriter afkomstig van de Faeroër-eilanden en de Ijslander Helgi Jonsonn. Laatsgenoemde kon niet komen optreden wegens verplichtingen met zijn band Sigur Rós, dus vanavond aan Teitur Lassen en zijn band de taak de hartjes in Perron 55 te verwarmen met ijskoude rillingen…

Teitur in Perron 55

De Faeroër-eilanden behoren tot het Deense koninkrijk en liggen in de Atlantische Oceaan, tussen Schotland en Ijsland. Een aardig eindje zwemmen dus. Desalniettemin bestaat de band van Teitur uit Zweden, Faer-oërs, Denen en zelfs een Amerikaan uit Atlanta. De muziek is zo gemengd als het gezelschap waardoor ze gespeeld wordt en klinkt zo ijl en dun als de geografische afkomst doet vermoeden. Verwacht echter geen in vage, ijzige klanken uitgevoerde gletsjerlandschappen met geiseruitbarstingen in woeste, onvoorspelbare drie-in-een-uur compostities. Nee, vanavond klinken er liedjes. Liedjes waarvan een deel afkomstig is van het in april te verschijnen album The Singer van Teitur. Liedjes over een nieuwe start maken in het leven, en dan erachter komen dat er eigenlijk niets verandert (‘We Still Drink The Same Water’), zorgzame mensen in de horeca (‘Catherine The Waitress’) en lang-niet-meer-gezien-hoe-gaat-het-nu-met-jou-liedjes (‘Josephine’). Liedjes geïnspireerd op de zin “All the lonely people, where do they all come from” uit de Beatles-song Eleanor Rigby (‘I Run The Carousel’), een liedje dat klinkt als The Platters maar dan zonder de doo-wop-a-doo-wop-koortjes (‘You Should Have Seen Us’) en een verkapte ode aan Louis Armstrong (‘Louis Louis’). Liedjes die gebracht worden met cello, contrabas en gitaar, alle (ja, echt alle) bespeeld met strijkstok, met meerstemmigheid in de zang waarbij het lijkt of ook de stembandjes met strijkstokjes bespeeld worden (‘Guilt By Association’). Liedjes met de nodige humor (“Die sax piept, het instrument heeft vast heimwee, kunnen we het oplossen door dwarsfluit te spelen in dit nummer?” (‘Don’t Let Me Fall In Love With You’). Teitur speekt zacht, grapt zacht, speelt zacht en zingt zacht. Dit alles met stem die op het eerste oor iel klinkt, maar een prachtige trefzekere helderheid heeft als hij de hoogte in gaat. Met het podium geheel voor zichzelf zingt hij met al zijn caberesk-achtige slungeligheid en licht ironische glimlach ‘The Singer’. Dit liedje kan gelden als de soundtrack van deze avond en is de beste uitleg die Teitur over zichzelf kan geven: “I never meant to be a singer, but I’m slowly getting used to the idea” “People want to understand me, and I sing to be loved”. Brrr, en buiten was het al zo koud…