“The Köln Concert” van Keith Jarrett. Laat dat bij jazzliefhebbers vallen en hun ogen beginnen te glinsteren. Tegenwoordig kennen we het als een van de meest legendarische pianoconcerten en albums ooit. Het waargebeurde verhaal daarachter is ook mythisch: het werd georganiseerd door een achttienjarige middelbare scholiere en ging bijna niet door. Op het Leiden International Film Festival draait de film die daarover gaat.

We worden door een vrijwilliger van het LIFF van harte welkom geheten in zaal 2 van Trianon; in mijn optiek de mooiste bioscoop van Leiden. Het is een klein zaaltje, dat helemaal uitverkocht is. Als het licht gedempt is en er wat reclame te zien is geweest (gelukkig niet veel), begint de film direct wat verwarrend met een kunst-filosofische uiteenzetting over kunstenaars aan het werk. Er wordt een vergelijking getrokken tussen Keith Jarrett en Michelangelo. De vertelstem neemt ons mee in de verbeelding van hoe het geweest moet zijn om Michelangelo aan het werk te zien in de Sixtijnse Kapel - eenzaam en alleen, hoog boven op zijn steiger. Wat een contrast met hoe wij er vandaag de dag als toeristen naar omhoog kijken. Het volkomen geïmproviseerde concert van Jarret had ook een steiger nodig om die 'hoogte' te bereiken. Ons wordt uitgelegd dat deze film niet over Michelangelo gaat of het concert van Jarrett zelf, maar over de 'steiger' in de vorm van een 'waargebeurd verhaal'.

Via een verjaardagsscène van de vijftigjarige hoofdpersoon - waarin haar autoritaire en onsympathieke vader wordt geïntroduceerd - belanden we in de jaren '70. Vera Brandes is dan nog een middelbare scholiere die bij haar ouders woont en een dubbelleven leidt als promotor van jazz acts. Nadat ze voor het Ronnie Scott Trio succesvol een tournee boekt, weet ze zelfs de pianist Keith Jarret te boeken voor een optreden in Keulen; de stad waar ze woont. Er is aandacht voor haar vriendenkring en tijdgeest. We horen onder andere muziek van de band Can (die uit Keulen komt), er wordt lsd gebruikt en veelvuldig tegen het kapitalisme geageerd.

De vierde muur lost met grote regelmaat op in het niets. Een muziekjournalist die later in de film een belangrijke rol heeft, legt ons uit hoe jazz van orkestmuziek naar de vrije vorm van Jarrett evolueerde. Soms loopt hij tussen de acteurs door, terwijl hij de bioscoopbezoeker zijn mening over zaken geeft. De film verweeft gelijktijdig meerdere verhaallijnen, die als coulissen achter elkaar worden gepresenteerd. Soms gebeurt dat letterlijk: terwijl pianostemmers in de Stadsgehoorzaal de concertvleugel in orde maken, wordt op het podium daarachter een opera wordt opgevoerd. Die opera werpt een thematische schaduw over Vera’s complexe relatie met haar autoritaire vader en over een artikel dat over haar is gepubliceerd.

Lola Rennt-hectiek
We leren Keith Jarrett kennen als een door hoogbegaafdheid getergde muzikant, die gedwongen door zijn scheppingsdrang een marginaal leven leidt. In een Renault 4 toert hij samen met zijn roadie door Europa om avondvullende solo-improvisaties te spelen. Ondertussen wordt hij op de been gehouden door zijn spiritualiteit en de pijnstillers voor zijn rugklachten. In Keulen aangekomen blijkt de concertvleugel van het verkeerde type en vooral ook nog eens kapot. De wanhopige Vera Brandes zet in een Lola Rennt-achtige hectiek alles in het werk om de vleugel te laten repareren en om de weigerachtige Jarrett toch aan het spelen te krijgen. Wat uiteindelijk lukt en een fenomenale concert-opname oplevert: één van de bestverkochte jazz-platen ooit.

De film is een mix van thema's: de worsteling van Vera om het juk van haar vader af te schudden, de kameraadschap die het concert redt, de hoge kosten van het scheppen van grote kunst, de chaos van tournees en bovenal hoe iedere bijzondere prestatie van een artiest niet had kunnen bestaan of ongezien was gebleven zonder de inzet van vele anderen. Na afloop is er een applaus: voor de mooie, rijke en tot nadenken aanzettende film, maar ook voor het LIFF dat deze voorstelling mogelijk maakte.