Een lange, bebaarde man in stijlvolle oranje flared pants beweegt zich soepel richting het podium: de zanger van The Tommyrots, de band die de avond aftrapt. Naast hem een gitarist in blazer en trilby hat, een bassist met een klassieke Danelectro Longhorn en daarachter een drummer wiens strakke spel meteen de aandacht trekt. Hier staat een band die zich op zijn comfortabelst voelt op het snijvlak van twee iconische decennia binnen de popmuziek: '60’s & '70’s.
De nummers zijn groovy en uptempo, vol melodische gitaren en een opengeschroefde sixties-trukendoos. The Beatles liggen voor de hand als referentie, maar af en toe schuift het geluid op richting een later hoofdstuk in de Britse popgeschiedenis: de zeroes. Ineens klinken Blur en Kaiser Chiefs om de hoek.
The Tommyrots leggen meteen de lat hoog: strak, energiek en feilloos. Zanger Tom zoekt moeiteloos contact met het publiek en slingert met een aanstekelijk enthousiasme zijn karatetrapjes de zaal in.
Halverwege begint de meerstemmigheid, die zich iets te veel in dezelfde range bevindt, de energie ietwat te verslappen. Maar dan leggen de muzikanten op de gitarist na allen hun instrumenten neer en stellen zich in rij op vooraan het podium. Dat wordt ruimschoots goedgemaakt in een a capella-intermezzo van nummer ‘What I Am Today’. En dan is daar de afsluiter: een riff die zich vastbijt en een zaal die meebrult: “Call my name!”