Als je het geluid van YĪN YĪN in één woord moet samenvatten, is dat smooth. Het ene nummer verglijdt in het volgende, mede door het meditatieve, dansbare karakter. Net als Altin Gün en later Nusantara Beat mengt YĪN YĪN ’70s psychedelische rock met invloeden uit Zuid-Oost Azië, China en Japan. Veel van hun nummers zouden daarom prima Tarantinofilms als Kill Bill kunnen begeleiden.
Vanavond is de laatste try-out van hun aanstaande album ‘Yatta!’. Ze spelen zeven nummers die op het album terecht gaan komen. Drie voorbeelden zijn het openingsnummer ‘In Search Of Yang’, met een sample van een Engelstalige vertellerstem die yin en yang uitlegt, gevolgd door het relaxte, Knopflereske 'Golden Lion' en het dansbare 'Yata Yata'.
Leidend
Per nummer leidt een ander genre en instrument. ‘Spirit Adapter’ begint als disconummer maar wordt door de snoeiharde beat even bijna dance, voordat het weer terugvloeit in disco. Op andere momenten rockt de band veel meer, zoals bij de surfrock met tremolo picking en maximale reverb aan het einde van 'Ping Pong'. 'Pattaya Wrangler' lijkt heel lang een gitaarsong met bas en beat; drummer en toetsenist zitten het halve nummer in het donker en vallen dan prachtig in. Ook gebruikt YĪN YĪN veel samples: in ‘Shenzou V’ zit luchtalarmgehuil verwerkt, robotbliepjes en junglegeluiden.
Wat me echter meest zal bijblijven is de fantastische drumsolo van Kees Berkers bij 'The Year Of The Rabbit'. Die is strak, levendig en duurt minstens drie minuten, sober begeleid door een achtergrondbeat. Het is een solo die je op de plaat tevergeefs zult zoeken, zoals YĪN YĪN live wel meer solo’s toevoegt.
Qua percussie springen de windgongen in het oog en oor. Er zijn bar chimes en een reuzegong. Die komt bijvoorbeeld langs tijdens de toegift ‘Takahashi Timing'.
Spot on
Hun lichtman Danny maakt zijn baan heel tof, want de lichtshow van YĪN YĪN is heel dynamisch. Bij bijna elk nummer worden andere kleuren gebruikt, er zijn zelfontworpen lichtpatronen, explosies van licht, dan is het weer een tijd bijna donker: de toverdoos gaat helemaal open. Twee beelden die blijven hangen, zijn om te beginnen de opening: een aardedonkere zaal met zes projecties op de achterwand van ronddraaiende ‘Mount Matsu‘-albumcovers. Daarnaast valt het licht bij ‘Golden Lion’ op: daar boren gele schijnwerpers zich door de mist, waarbij je af en toe een silhouet van een bandlid kunt ontwaren.
Hogere sferen
Bassist Remy Scheren vertelt: "We zijn hier om jullie naar een hogere frequentie te brengen en je problemen te laten vergeten". Bij dat laatste verzucht een jonge vrouw rechts achter me: "O, wat heerlijk!". De bandleden spreken trouwens tijdens de show alle vier het publiek toe, iets dat je zelden hoort.
Een mengeling van genres trekt een gemengd publiek: twintigers staan in de Grote Zaal naast zestigers, plus een hele jonge toeschouwer op de schouders van haar papa. Er zijn verhoudingsgewijs veel bezoekers met een Aziatische achtergrond, wat zal samenhangen met de muzikale invloeden van YĪN YĪN. De zaal is eerder relaxed dan participerend, wat je bij zulke dansbare muziek zou verwachten, maar het is dan ook zondagavond. Rijen twee, drie en vier midvoor (slam)dansen er echter flink op los. Tegen het einde volgt de rest, als de set opbouwt naar een hoogtepunt.
Een massaal dansend publiek had het een legendarisch concert kunnen maken door de wisselwerking met de muzikanten, maar het is een hele goede laatste show van 2025 voor YĪN YĪN.