Het concert is onderdeel van een bredere Europese tour die van België tot Zweden rijkt. Eric heeft al voorafgaand zijn show al in een aantal andere Nederlandse plaatsen gespeelt, zoals Groningen, Duivendrecht en Drachten. Nu, geflankeerd door een bassist en een drummer, is ook Leiden aan de beurt.
Op een dinsdagavond
Het grotendeels oudere publiek verzamelt zich in de zaal van de Qbus. Één iemand heeft zich speciaal aangekleed voor de gelegenheid: de man draagt een hoody met Rory Gallagher, de Ierse blueslegende, erop afgebeeld. Met glimmende ringen rond zijn vingers, een blonde, naar achter gekamde kuif en een zwart overhemd met opgerolde mouwen is Eric Johansen de spitting image van een échte blues-rocker. Hij en zijn twee metgezellen betreden het podium terwijl een luide harmonica door de speakers galmt. ''Leiden, how we doing!?'' vraagt hij in de microfoon. Een goedkeurend antwoord komt terug. Direct daarna gooit hij zijn hand omhoog en slaat hij het eerste akkoord aan op zijn witte gitaar.
Een ruig en smerig gitaargeluid klinkt door de zaal, vergezeld door strakke drums en een goede bas die je tot in je tenen voelt trillen. Na een stukje gezongen te hebben zet hij de eerste solo in. De ene na de andere noot volgt, met hier en daar wat pull-offs en bends. Dankzij de skills van Eric op de gitaar komt het rockelement van het genre sterk naar voren, evenals door de ondersteuning van drummer Jake Gardenstein en bassist Will Repholz. Gedurende alle solo momenten in de set klinkt er geen noot waar die niet hoort te klinken, en vullen de muzikanten elkaar goed aan.
Het tweede nummer daarentegen laat echter meer het blues-element van de show zien. Het is een stuk trager, en geeft je het gevoel op een rivierboot in de Louisiana Bayou te varen, een waterlichaam waar vele soorten slangen, maar ook alligators leven. Rauwe gitaar klinkt, haast in volume versterkt door luide drumbekkens. Nog een solo volgt. Eric speelt met een gefocuste blik: gesloten ogen en zijn mond een stukje open. Bij iedere bend staat geen spier op zijn gezicht stil en knijpt hij zijn ogen samen, alsof het volume hem pijn doet. Na iedere solo verschijnt er echter een glimlach vanuit zijn rechtermondhoek. ''Bedankt dat jullie voor ons op een dinsdagavond op zijn komen dagen'' zegt Eric in de microfoon. ''Dit is onze eerste keer in Leiden, maar zeker niet onze laatste''
Elektrocutie
Terwijl Eric Johanson en zijn band het publiek onder stroom zetten vliegen de drankjes als warme broodjes over de bar: bier smaakt immers beter met blues. Het volgende nummer wordt aangekondigd. ''Dit nummer gaat over je verleden los proberen te laten, ook al wil het jou niet laten gaan'' vertelt Eric. Hij wisselt van gitaar, doet een slide rond zijn vinger en begint met spelen. Het metaalachtige geluid, kenmerkend voor een hele reeks bluesnummers jong en oud, schelt door de ruimte. Bassist Will Repholz deint mee op de maat terwijl hij zijn eigen snaren aanslaat.
Meer nummers en meer ruige solo's volgen, beantwoord met gejuich en gefluit van het publiek. Iedere track die het publiek tot nu toe gehoord heeft is door Eric zelf geschreven, maar nu kondigt hij een covernummer aan: ''Death Letter Blues'' van Delta blues muzikant Son House. ''Dit nummer gaat over een dood meisje, perfect om in de kerststemming mee te komen'' grapt hij. Tijdens de cover laat hij wat ruigere kanten van zijn stem horen, past goed bij hoofdonderwerp van de cover. Op het einde zingt hij een paar uithalen waarmee hij het publiek in een trance houdt. Iedereen valt stil en geeft volledig de aandacht aan de frontman.
Opnieuw wisselt hij van gitaar, eentje die een nog ruwere klank spuwt. Het voelt alsof je geëlektrocuteerd gaat worden, en de wilde, rockende gitaarsolo's voegen daar maar al te sterk aan toe. Het is wonder dat de snaren van al zijn gitaren het niet begeven onder de druk. Zijn pedalbord daarentegen trekt het allemaal even niet meer, en valt kort uit. Tegelijkertijd worden de drums ook alleen maar wilder: drummer Jake Gardenstein zou goed in een punkband passen, denk je soms, als hij daar niet al in zit.
Na een nog een aantal nummers gespeeld te hebben, waaronder een cover van New Orleans eigen Dr. John, komt het trio aan bij het laatste nummer, genaamd 'Don't Hold Back' Tijdens de uitvoering hiervan gaat organisator Hans van Polanen helemaal los: zowel zijn hoofd als zijn armen zwaaien alle kanten op. Hij houdt in ieder geval niet terug. Een toegift volgt. ''Is er iets wat jullie niet hebben gehoord?'' vraagt Eric aan het publiek. Een meisje dat met haar moeder helemaal vooraan staat roept 'Burn It Down!' het eerste nummer van zijn eerste album. ''Thank you for making up our minds for us'' antwoord hij. Het publiek wordt nu écht geëlektrocuteerd met een extra lange slide solo. Eric doet een windmill move, maakt een klein sprongetje en slaat daarmee zijn laatste akkoord aan.