Na afgelaste edities vanwege de pandemie is de Nobel Award weer terug van weggeweest. 25 deelnemers, 7 avonden en een prijzenpakket die de ideale boost kan zijn om je band naar een hoger niveau te tillen: 16 oktober begint de competitie.

Al voordat de eerste soundcheck is gestart is er al publiek in Grand Café Van 't Huis. De deelnemende acts spelen immers in een volgorde die pas op de avond zelf bekend wordt gemaakt, anders krijg je laatkomers die alleen voor hun favoriet op komen dagen.

De presentator legt de structuur van de wedstrijd uit: elke voorronde heeft een jurywinnaar en een publiekswinnaar (de laatste door middel van stemmen). De jurywinnaar mag direct door naar de finale, de publiekswinnaar naar de halve finale (waar de slag om de laatste finaleplek plaatsvindt).

Sunday At Eight gaat als eerste. Deze heren deden al mee toen de Nobel Award nog de Grote Prijs van de Bollenstreek heette. Sindsdien hebben ze niet op hun bips gezeten, met als meest recente wapenfeit de EP 'Ride'. Denk een beetje Beatles en een beetje Beach Boys, en je bent er. 

Vooral de wat oudere bezoekers gaan goed op deze throwback, en na een strakke set zonder al te veel toeters en bellen, met het ontspannen nummer 'Slumber' als uitblinker.

Rats and Daggers gaat als tweede. Zangeres in panterprint en drummer zonder shirt: je kan meteen al zien dat dit luid en lekker smerig gaat worden.
Vanwege de verplichte sluitingstijd van twaalf uur ging de soundcheck iets sneller dan optimaal, maar het mag de pret niet drukken.  

De band wordt gedragen door de energie van de frontvrouw, die switcht tussen gitaarspel en al springend over het podium het publiek mee te trekken. Ze hebben een zichtbare schare aan fans mee die luid aanmoedigen en de meegebrachte promostickers aan de man proberen te brengen. Het enige wat nog mist is een fatsoenlijke mosh. 

Dan gaat het roer helemaal om met de hiphop van Drip James. Een set vol korte nummers die bijna voelt als een proeverij van verschillende stromingen binnen het genre: van gevoelige conscious rap op een pianomelodie tot traditionele trap vol pochen en merknamen. 

De artiest doet een boekje open over gevoelens van eenzaamheid maar weet ook vernuftige en bikkelharde dissen in zijn tekst te verwerken. Al met al is het muziek die je terug wil luisteren met de lyrics erbij om alle woordspelingen te vatten.   

Winson Blue is door en door indie: ijle zang, wat elektronische beats en gitaarwerk als ruggegraat. Het genre heeft een brave reputatie, waardoor het des te verfrissender is als een paar fans het podium op worden getrokken.

Het openingsnummer blinkt uit met een Oosterse vibe, het dansbare werk wordt aan het einde van de set geladen. Interessant is dat de gitarist in 2018 ook al meedeed aan de Nobel Award als lid van An Adverse Copy. 

WARE is de hekkensluiter: oude rotten in het vak in strak pak, waarbij de jasjes al snel uit gaan door de zwoele sfeer die er ontstond. Naast de elektronische Britrock op het podium kan je ook genieten van bijbehorende (en zelfgemaakte) videoclips van het trio die simultaan op een tv-toren te zien zijn. Zeker ook de moeite van het opzoeken waard.

Na afloop is er een stormloop op de presentator om nog vlug te stemmen, met als uitslag dat Rats and Daggers als publieksfavoriet naar de halve finale mag. Sunday At Eight gaat direct naar de finale. De tweede voorronde vindt zaterdag 23 oktober plaats in de kleine zaal van Gebroeders De Nobel.