Een trompetsolo last het begin van het Motosolo concert in. De niet al te korte solo doet het publiek hier en daar afdwalen, maar wanneer de begeleiding van drum en basgitaar zijn intrede doen is de aandacht weer terug.
De band speelt aanvankelijk enigszins repetitieve melodieën. De drummer houdt een haast hypnotiserend simpel ritme aan waar de bassist niet veel van verschilt. De variatie komt het meest van de trompet, die het kenmerkende element van de band is. Wanneer de trompet even stilvalt wordt de muziek dan ook snel saai. Na een tijdje maken de melodieën plaats voor moeilijk te omschrijven tempowisselingen, maar hier wordt de muziek niet direct toegankelijker door. De trompet is zacht uitgedrukt een aparte toevoeging aan de muziek, waarvan de waardering misschien alleen voor de fijnproever weggelegd is.
Al met al valt de muziek samen te vatten als een reis op nieuwe paden, waarbij tegen de gevestigde orde in wordt gegaan. Wanneer in de set van een half uur het tempo naar het einde oploopt, voelt een enkele bezoeker zich geroepen om te hakken.