Donderdag 30 november stroomde de kleine zaal van Gebr. de Nobel al vroeg vol voor de releaseparty van het nieuwe album 'Gold' van Folk Road Show. De band toert momenteel door de Benelux na eerder al Canada te hebben aangedaan. Leiden heeft echter een speciaal plekje in hun hart, gezien het feit dat het de woonplaats (voor één zelfs geboorteplaats) van twee van de bandleden is. Het publiek is een mengeling van een jonge schare fans en een wat oudere generatie die met folk is opgegroeid.

Folk Road Show is een samenstelling van vijf individuele singer-songwriters. Uit het repertoire dat er deze set voorbij komt blijkt er dan ook maar één nummer daadwerkelijk door meerdere leden geschreven te zijn. Bij alle nummers spelen de diverse artiesten om beurten de hoofdrol en al snel vallen de overige mannen dan in. De samenzang is uitmuntend en doet af en toe denken aan de gelaagde vocalen van een barbershop kwartet. Van hoge aanhalen tot vrolijke schreeuwzang, het bereik van de band is bijzonder goed.

Alhoewel één van de leuzen op de t-shirts ‘Nice Guys, Sad Songs’ luidt, is het oeuvre van de heren allerminst deprimerend. Natuurlijk zijn er de onvermijdelijke liedjes over verlies en verdriet, maar dit is vrijwel altijd binnen een tedere of beschouwende context. In het nummer ‘Helena’ vraagt de zanger zich af of de corrumperende effecten van de wereld een muur tussen hem en het meisje hebben opgeworpen. ‘What’s a man’ is een hartenbreker over de rol die een man moet aannemen na het vroegtijdig verliezen van de ouders. Maar de band biedt meer dan bitterzoete ballades.

Naast de klassieke mondharmonica, mandoline en banjo (onmisbare elementen van een folk act) komt er af en toe ook een trombone langs, die een vrolijke noot toevoegt aan een aantal van de nummers. Deze komt het meest tot zijn recht tijdens het nummer ‘Something in the water’. Dit doet tegen de bridge van het nummer aan bijna denken aan caribbean, en op dat punt klapt het publiek vrolijk mee en verandert de banjo in een trommel. Dat is ook het moment dat het dansen echt begint.

Dit is niet de enige uitschieter die ze voor laat in het optreden bewaren. Ook een vleugje bluegrass komt naar voren in de afsluiter ‘Get on up’, een vurig lied over een dodelijke vete waarin het publiek de tekst terugscandeert naar de muzikanten. De band eindigt op de grond als het tempo inzakt, waarna de leden weer opstaan als het zich weer opbouwt. Alhoewel het einde van de setlist is bereikt, blijkt er gelukkig nog tijd voor een toegift.

En deze mag er wezen ook: een meesterlijke mash-up van Paul Simon’s ‘You can call me Al’ en R. Kelly’s ‘Ignition (Remix)’, uitgevoerd in de folkstijl die de band zo goed beheerst. Er was variété beloofd, en dit is meer dan waargemaakt.

Mocht je razend enthousiast of nieuwsgierig zijn geworden, de volgende show dicht in de buurt is op 14 december in Paradiso.