Nieuw geluid van O-bat bereikt publiek in Vera

Obed Brinkman creëert op zijn derde plaat La Stella Morta een nieuw geluid

Tekst: Ernst Jeuring Foto's: Harold Zijp ,

Obed 'O-bat' Brinkman ging voor zijn derde plaat La Stella Morta op zoek naar een nieuwe sound. Die nieuwe sound heeft de trombonist, toetsenist en componist gevonden, zonder dat de typerende ska-invloeden zijn verdwenen. Tijdens de plaatpresentatie in Vera laat hij zijn nieuwe album, waar maar liefst zestien andere Groningse artiesten aan meewerkten, horen. Het publiek accepteert het met open armen.

Kleine nuances

Voordat O-bat, het project dat Obed Brinkman zes jaar geleden startte, aan de presentatie van zijn derde album begint, laat Kasper van Hoek in het voorprogramma een dertig minuten lang durende pulserende beat horen. De aanvang maakt nieuwsgierig: "Welke kant gaat dit op?" Van Hoek breekt in met kleine nuances die de nieuwsgierigheid kunnen beantwoorden. Helaas vallen ze weg in de zoemende grondtoon van de beat. Spijtig, omdat de spanning die aan het begin van zijn optreden leek te worden opgebouwd niet tot een ontknoping leidt.

Voorliefde

Het voorprogramma lijkt op voorhand niet aan te sluiten op de hoofdact. O-bat: dat is toch fijne ska, met af en toe een venijnige backbeat? Maar zoals de nieuwkomer La Stella Morta vermeldt, wil O-bat een nieuw geluid creëren. Hij kocht een philicorda en een oude Korg-synthesizer, en de drummer heeft hij ingeruild voor een drumcomputer. O-bat bereikt zijn doel: de show opent met een luide beat, en neemt daarmee hetzelfde pad dat Van Hoek even daarvoor is ingeslagen.

De drumcomputer geeft bij tijd en wijle een industriële tint aan het geheel, of laat een nummer juist log klinken, zoals bij Frozen Time het geval is. Het oude Philips-orgeltje biedt een gruizige ziel, terwijl de synthesizer een galactisch effect sorteert. Dat wijkt inderdaad af van de vorige twee platen. Ondanks deze nieuwe sound klinkt het ska-DNA van Brinkman door in het gros van de nummers. De gitarist gooit er een skank in en de blazerssectie –trompet, trombone en klarinet– verraadt een voorliefde voor de Jamaican jazz.

Rouleren

Op het podium is het een constante wisseling van de wacht. Niet minder dan twaalf van de Groningse muzikanten maken hun opwachting –en dat is altijd nog vier minder dan op de plaat. Brinkman zelf is ook de beroerdste niet: hij pendelt tussen zijn toetsen en zijn trombone. Niet alleen verandert de instrumentele bezetting, ook de vocalen wijzigen continu. Soms solo, dan weer in samenzang en geregeld met achtergrondkoor. Deze afwisseling geeft een aangename dynamiek en O-bat weet, ondanks de erg nadrukkelijke drumbeats, de aandacht bij de nummers te houden.

Lest best

Hoewel Brinkman geen uitbundige showman is, bouwt hij de set op naar een dynamisch hoogtepunt: de beat daalt in volume, zodat tekst, baslijnen en blazers meer ruimte krijgen. Met Nazi-scum, Time To Go (Monsanto) en Plastic heeft hij de sterkste nummers voor het laatst bewaard. Hij laat met die nummers ook meteen het achterste van zijn maatschappelijk georiënteerde tong zien. Met overpeinzingen over fascistisch tuig, manipulatie en milieu én een plaat onder de arm gaat het publiek vanavond huiswaarts.