Gekleed in ouderwetse arbeidersuniformen en gewapend met ‘oubollige’ instrumenten neemt Maison du Malheur, onder leiding van de Amsterdamse songwriter J.P. Mesker, het Groningse publiek mee terug naar de jaren dertig. In deze tijd was muziek een middel om de crisis te doen vergeten. Daarin schuilt het succes van de band. Met hun mengelmoes van oude muziekstijlen leiden zij het publiek swingend de avond in. Jong en oud staan op om mee te dansen en plezier te hebben. "Life’s good!" schreeuwt frontman Mesker. Niemand geeft hem ongelijk.
Hoogtepunt in de set is het nummer Blue dat halverwege het optreden aan bod komt. Ingeleid door een onheilspellend pianospel mondt dit nummer uit in een krachtige en opzwepende publieksfavoriet. Speciale aandacht verdient sousafonist Arno Bakker die in Groningen op zijn thuisbasis speelt. Ondanks de enorme tuba op zijn rug heeft Bakker nog genoeg energie over om helemaal los te gaan op het podium. Zijn vertoning doet denken aan die van een leeuw, brullend en schreeuwend sluipt hij tussen de andere bandleden door. Op een gegeven moment gooit hij zelfs zijn lange manen los, wapperend in de wind. De festivalgangers vinden het mooi.
Dat Maison du Malheur het zo goed doet op festivals als Noorderzon ligt aan de individuele kwaliteit van de acht bandleden. De verschillende instrumenten zoals saxofoons, banjo, tuba en klarinet zie je niet vaak op een festival. Doordat de leden afzonderlijk hun mannetje staan en stuk voor stuk laten zien wat ze in huis hebben, straalt de band enorm veel energie uit. Dat de muziek erg blijft hangen in de ouderwetse stijlen en daardoor aan originaliteit moet inleveren, maakt hier niet uit. Maison du Malheur doet waar hij goed in is en het publiek weet dat te waarderen.