Wie de nieuwe plaat onder ogen krijgt, wordt meteen aangetrokken door het intrigerende artwork van Eduard Bezembinder. In de binnenhoes zit Talma tevreden met twee duimen omhoog. En terecht. Het album bevat een boeiende set nummers waarin volgens Talma gezocht is naar een coherente sfeer en geluid, met ruimte voor verschillende muziekstijlen. Aan de ene kant roept het album de sfeer van liefde op, zoals in het nummer ‘Suikerspin’. Het is een mooi gearrangeerd openingsnummer dat de plaat meteen kleur geeft. Het andere thema dat aan bod komt, is de dood. Hiervan is het rauwere, up tempo ‘Datst du net mear bestiest’, dat qua snelheid doet denken aan ‘Waarm bad’ van ‘Leave Stumper’, een mooi voorbeeld. Het meest onheilspellende nummer is ‘De blauwe fedde’, dat gaat over magere Hein die wild rondzwaait met zijn zeis.
Op de vraag waarom de nieuwe plaat balanceert op deze twee thema’s, reageert hij nuchter. “Als je verliefd bent, zul je sneller dat soort nummers schrijven en wanneer je moordlustig of kwaad bent, zul je weer sneller nummers met dat thema schrijven.” Als toevoeging vertelt hij dat het niet persé over moord gaat. “’Dû tinkst dat it komt’ gaat bijvoorbeeld over Atte Bouma, een bekende hippievoetbaltrainer van Cambuur uit het begin van de jaren zeventig, die later aanhanger van Baghwan werd. Hij komt bij zijn 94-jarige opa Atte Bouma op bezoek, die op zijn sterfbed ligt. De twee hebben nooit goed contact gehad, weinig woorden met elkaar gewisseld. Opa Atte is altijd een keiharde werker geweest, die zichzelf van armoedzaaier heeft opgewerkt tot welgestelde figuur. Des te verrassender zijn dan ook de woorden die de oude man tot zijn kleinzoon spreekt: je denkt dat het komt maar het komt nooit.”
De voorganger van deze plaat, ‘Kriebelvisje’ uit 2003, was een product van de samenwerking tussen Talma en muzikanten als Anne Soldaat, Jeroen Kleijn (bekend van het inmiddels ter ziele gegane Daryll-Ann) en bassist Cor van Ingen (o.a. Spinvis). Op de nieuwe plaat is Talma terug bij zijn oude vertrouwde Negroes. Volgens hem stond de vorige plaat op zichzelf. “Soldaat, Kleijn en Van Ingen zijn hele goede muzikanten, maar er is nooit sprake van geweest dat ik zou stoppen met de Negroes. Zeker niet toen Nyk in 2003 weer terug kwam.”
Zondag 8 mei wordt de nieuwe plaat van Meindert Talma & the Negroes, die is opgenomen bij gitarist Jan Pier Brands en zijn vrouw, bassiste Janke, thuis in Drachtster Compagnie, gepresenteerd in het Grand Theater. Het Groninger publiek heeft al kennis kunnen maken met ‘Ik houd op aan jou’ en ‘Dûnsje wyldekat Dûnsje’, dat ook bekend is geworden als het winnende lied van Liet 2004. Dat Talma en zijn Negroes de rest van de nummers presenteren in het Grand Theatre, is volgens hem een logische keuze. “We hebben al drie keer achter elkaar onze cd in Vera gepresenteerd en wilden wel eens wat anders. Daarbij komt dat de benedenzaal van het Grand Theatre een hele mooie zaal is.” Een hele goede reden.
Meindert Talma is soms verliefd en soms moordlustig
'Je denkt dat het komt maar het komt nooit'
Meindert Talma & the Negroes lichtten begin dit jaar in een overvolle Vera Kelderbar een klein tipje op van de sluier die de nieuwe plaat toen nog bedekte. Het was voor velen het eerste tipje, na drie jaar op liefde en dood geïnspireerde arbeid. In die tijd belandde geen van de geschreven nummers in de prullenbak, maar ze werden soms wel behoorlijk bewerkt. Zondag 8 mei wordt het resultaat, een titelloze langspeler, gepresenteerd in het Grand Theatre.